bepaling, bedoeld in ld© circu laire van de Minister van Binnen landse Zaken va;n 3 Maart ji. U nr. 19209 n-1. dat voer iin: «Benst zijnde ambtenaren de voorbeen bestaande kindierboelageregeling, voor zover deze gunstiger voor hen is, dan de thans tot stainld- gekomen regeling, tot 1. Juli 1955 bestendigd blijft. Voorts wijst de Katholieke Bond van Overheidspersoneel ier op, dat de Minister zich niet zal verzetten tegen ©en overgangs bepaling, waaruit blijkt, dat ons college bevoegd is te rekenen van 1 Juli 1955 tot uiterlijk 1 Januari 1960 eten tijdelijke kinder toelage en kindertoeslag toe {te kennen aan de ambtenaren, dlie op 1 Januari 1954 in dienst van de gemeente waren,, ten behoeve van valide, niet studerende kinderen van 16 ©n 17 jaar, indien naar ons oordeeï voldoende aanneme lijk is, dat de ambtenaar die kin deren tot zijn last heeft. Wij stellen U voor deze over gangsbepalingen alsnog iin de kindertoeiageverorid'eni.ng op te nemen. Z. h. s, wordt aldus besloten. 7 TOEPASSING algemene SMia- risverordening 1954 t.a-v- de werklieden. De beoordeling van de „Alge mene salarisverordeïiiing 1954" verkeert thans in een zodanig sta dium, dat zeer binnenkort de in stemming van Ged. Staten mag worden verwacht. Wij achten het daarom verantwoord dat be houdens 'de te verkrijgen instem ming overgegaan wordt tot be noeming in vaste dienst en/of be vordering v,an verschillende werk lieden. Wij menen met dit voor stel niet langer te mogen wach ten,, teneinde voor velen dgr werk lliieden zo spoedig mogelijk tot bet ZO' hard nodige optrekken dier wedden te kunnen overgaan. Bij de beoordeling der ver- 5

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1955 | | pagina 81