dat betreft aanzienlijk gupstiger
zullen maken.
Tot slot mijnheer de voorzitter
wil ik aan het wellicht defi
ne vieve-einde van mijn politieke
loopbaan, U danken voor het voor
recht, dat ik heb gehad om tn©t U
te mogen samenwerken in het bie
lang van de gemeente, die mijn
geboorteplaats is. Ik heb als
raadslid gehandeld zo ik heb ge
meend te moeten handelen. Enkele
malen heb ik 'een mening verde
digd, die afwijkend was van de
Uwe. Ik neem aan, dat die door
U is geaccepteerd zoals Ik ook
mijnerzijds opvattingen heb ,jver
werkt" die afwijkend waren, 'van
de mijne. Ce vonk,, die cm slaat uit
de botsing der meningen, maakt
het ons pier slot van, rekening
mogelijk om duidelijker de waar
beid te zien.
Mijn collega's zuljen begrepen
hebben, dat dit laatste al evenzeer
van toepassing is op onze onder
ling© verhouding als raadsleden.
Ook hen dank ik voor de wijze
waarop zij mij hebben gesteund
of bestreden, wan t ifn beide geval
len heeft he;n het welzijn van on
ze gemeente voor ogen gestaan.
Wanneer ik door mijn partij van
Katholieke Jongeren, voor deze ge
meerite heb bereikt dat de jongere
generatie meerdere bielan.gs: idling
is gaan tonen voor 'de ia dit ge
val genreentelijk-pioïitJSc omstan
digheden waaronder zij straks zal
hebben te iesen, en, anderzijds,
dat die ouderen tot grotere waar
dering zijn gekomen van deze be
langstelling, dam is mijn in
deze zin symbolisch op te vatten
raadslidmaatschap niet zonder
vrucht geweest.
VOORZ. Voor wat het eerste
gedeelte van Uwe gloedvolle rede
betreft ,,de woningbouw" moge ik
opmerken, dat wij inderdaad geen
huisjesmelkers zijn. Deze stelling
betekent, dat het particulier ini
tiatief primair moet zijn.
Indien dit niet in
voldoende mate aanwezig is, dan
12