t.
maakt tegen de methode van in
vordering, welke in de verorde
-ning is vastgelegd. Thans geldt
n.l. de verplichting, dat de belas-
ting tegelijk met de aangifte bij
de ontvanger moet worden be
taald- Vooraf wordt dus geen ko
hier vastgesteld- Dit bemoeilijkt
in ernstige mate de interne con
trole. Bovendien is de gebruike
lijke dubbele heffing, wanneer de
aangifte niet tijdig geschiedde, op
losse schroeven komen te staan
door een arrest van de Hooge
Raad van 13 Mei 1953 nr. 11292-
Al met al zijn er dus redenen ge
noeg om tot een algehele herzie
ning d;er verordening over te gaan
Daarbij zal dan ook de kwestie
der tarieven een rol moeien spe
len- Het grote verschil tussen
cte belasting, verschuldigd voor
©en hond der le en 2e klasse
(belasting resp. f 10 en f2.50) is
er mede de oorzaak van, dat deze
belasting op ruime schaal wordt
ontdoken. Hoewel wij ons beraden
over mogelijkheden, hieraan dooi'
een meer intensieve controle paal
en perk te stellen, zal dit toch
altijd vooral do-or de grote
oppervlakte onzer gemeente
moeilijkheden blijven geien. Als
preventieve maatregel achten wij
het daarom gewenst, het verschil
tussen de beide tarieven zo klein
mogelijk te maken. Hoewel het
erg verleidelijk zou zijn. dit ver
schil te reduceren tot b-v- f 1-
Komt het ons voor, dat de geest
van artikel 286 der gemeentenet
zich' Idaa'rtegen verzet- Wij zijn
van oordeel, dat de belasting voor
een hond der 2e klasse maximaal
60 °/o 'zial mogen bedragen van de
belasting voor een hond der le
klassie-
Bij id/e tariefstelling dient ook
in het oog te worden gehouden,
dat de [hondenbelasting behoort
tot die z.g. ^doelbelastingen". De
reden waarom de mogelijkheid tot
heffing dezer belasting in de wet
is opgenomen., is nl- gelegen in
het feit, dat de wetgever de ge-
30
0&L