/J3
en zijn geregeld in een belasting-
verordening, een z.g. baatbelasting
welke gedurende 30 jaren wordt
geheven onder de naam van „Elec-
tricjleitsbelasting". De duur der
beiasting loopt dus paralel met
de duur der bijdragen aan de
PNEM.
Als artikeiSgewijze toe-lichting
op deze belastingverordening, wel
ke in concept hierbij gaat, dient
het navolgende.
ARTIKEL 1 regelt duur en be
naming der verordening. Tevens is
hierin omschreven welke eigen
dommen door de belasting worden
getroffen. Alleen gebouwde eigen
dommen worden erin betrokken.
Gezien de aard der voorziening,
t.w. electriciteitslevering, lijkt ons
dit vanzelfsprekend. De heffing
geschiedt als billijke bijdrage. De
constante jurisprudentie inzake hej.
begrip „billijke bijdrage" is, dat
maximaal 75% der.ten laste der
gemeente blijvende kosten door
middel van de baatbelasting op
degenen, die met die betreffende
voorziening zijn gebaat, mogen
worden verhaald. In de ontwerp
verordening is de maximum-helaS-
ting opgelegd.
ARTIKEL 2 bepaalt, dat in het
algemeen de eigenaren belasting
plichtig zijn, en wel die eigenaar,
weike op 1 JANUARI van het
belastingjaar genothebbende is. Bij
verkoop in de loop van het jaar
wordt de belasting dus niet ver
rekend. Dit zal dienen te worden
verrekend met de koopsom. Deze
manier van verrekening is trou
wens algemeen gebruikelijk bij al'e
zakelijke belasting, n.
ARTIKEL 3 geeft aan naar wel
ke basis de belasting wordt ge
heven nl. naar de belastbare op
brengst volgens de kadastrale leg
gers. Dit is een gemakkelijk han
teerbare en o.i. ook billijke basis.
In het algemeen immers kan wor
den gesteld, dat grotere eigendom
men meer met de voorziening zijn
gebaat dan kleinere. Daarenboven
zijn d© z.g. perceptiekosten, dd.
de kosten verbonden aan de uit-
13