a
11 VERZOEK N.C.B. inzake ur
gentieverklaring voor stichting
an een Landbouwhuishoud-
school.
VOORZ. Met betrekking tot het
verzoek van de NCB om een ur
gentieverklaring voor oprichting
van een la n d b o u w h u i shou dsc ho o 1
hebben wij ook het gevoelen van
de onderwijs inspectie ingewon
nen.
Het is niet mogelijk dat zowel
een landbouwhuishoudschooj als
een v.g.l.o. school naast elkaar
reden van bestaan hebben. Indien
naast de bestaande v.g.l.o. oplei
ding een landbouwhu'shouidschooi
wordt gevestigd zal eerstgenoemde
school een deel va.n haar leer
lingen zien vertrekken, waardoor
de in dit onderwijs gestoken gel
den ten dele onbenut bjijven en
mettertijd de uitbouw van de v.g.
l.o. klassen tot een zelfstandige
centrale v.g.l.o. school onmogelijk
wordt gemaakt.
De samenstelling van de school
bevolking, zoals die uit een in
gestelde enquete is gebleken, geeft
geen aanleiding om de balans naar
de zijde van de landbouwhuishoud
school te doen doorslaan.
Te minder is dit het geval daar
de v.g.l.o. klassen eerst nu in
het bezit zijn gekomen van een
behoorlijke inrichting. Nu goed be
volkte klassen met een, ook vol
gens het oordeel der Nijverhieids-
inspeetje, goede inrichting en be
voegde leerkrachten aanwezig zijn
dienen de v.g.l.o. klassen, na de
zorgen en moeite en financiële
opofferingen, die schoolbestuur en
gemeente daaraan ten koste heb
ben gelegd, de gelegenheid te krij
gen om te lonen dat zij aan hun
doel beantwoorden. Het v.g.po
onderwijs voldoet èn om zijn al
gemene vorming èn om zijn on
derwijs in de naaldvakken en in
de huishoudkunde aan hoge eisen
en bereikt zeer goede resultaten
voor de opvoeding van het jonge
meisje. Het aannemen van een
10