7/
In de aanschrijving van de Mi
nister van Binnenlandse Zaken
van 4 Juli 1946 wordt er op ge
wezen dat de minimum tarieven
/oor de straatbelasting voor die
gemeenten, die een uitkering uit
de 2e afdeling van het gemeente
fonds wensen te ontvangen in mi
nimum zullen moeten bedragen
6 pCt. voor de gebouwde eigen
dommen en 3 pCt. voor de on
gebouwde eigendom men.
In de vigerende verordening zijn
deze tarieven gesteld als volgt
'bebouwde eigendommen aan ver
karde wegen 4°/» van de belast
bare opbrengst.
Gebouwde eigendommen aan
niet verharde wegen 2°/o van de
belastbal'<" opbrengst.
Omgebouwde eigendommen aan
verharde wegen 2°/o van de L>e-
lastbai e opbrengst.
Ongebouwde eigendommen aan
niet verharde wegen 1 van de
belastbar!' opbrengst.
Voor gebouwde eigendommen
in d e gemeente gelegen openbare
wegen welke zijn voorzien van
verlichting en/of trottoir wordt 1
percentage voor elk dezer werken
verhoogd met 1
De Commissie heeft gemeend
Uwe Raad te moeten adviseren
de tarieven voor de gebouwde
eigendommen te slel'len op 6°/o
van de belastbare opbrengst in
dien deze zijn gelegen aan ver
harde wegen voor de gebouwde
eigendommen gelegen aan niet ver
harde wegen 3°/a voor ongebouw
de eigendommen aan verharde
wegen op 3°/o, aan onverharde
wegen op 1V20 0
Zij is van oordeel dat dooi" deze
wijziging in de verordening aan
de Ministriele aanschrijving zal
zijn voldaan, omdat boven do ge
wijzigde tarieven, welke niet ge*
heel in overeenstemming zijn met
de circulaire, omdat daarin geen
onderscheid wordt gemaakt in ver
harde en niet verharde wegen ook
nog belasting wordt geheven voor
verlichting en trottoirs.
5