jbi
w
25 Juni 1948 I 254 lot wijziging
van de L.CX wet 1920 is in de
artikelen 70 en 126 de regeling,
opgenomen in artikel 13 van laatst:
bedoelde wet van toepassing ver
klaard voor leerlingen van bet
B.L.O.
Bovendien ontstaat de wettelijke
aanspraak op een tegemoetkoming
ex artikel 13 voor belanghebbende
eerst te rekenen van het tijdstip
waarop het verlangen daartoe aan
het college dat in eerste aanleg
daarover heeft te oordelen, wordt
kenbaar gemaakt, wat uitsluitend
kan blijken uit de desbetreffende
door hem bij de raad ingediende
aanvrage.
Een aanvrage om steun iinge
volge artikel 13 kan dus. sledhts
betrekking hebben op de toe
komst, zodat geen aanspraak kan
worden gemaakt op steun ter zake
van vóór d'ie aanvrage gedane
uitgaven.
Een tegemoetkoming in d;e aan
het schoolbezoek verbonden ver
voerskosten kan voorts Slechts
worden verleend, indien, de fi
nancieie toestand van aanvrager
daartoe aanleiding geeft.
Wij zijn van oordeel, dat de
financiële omstandigheden van
verzoeker niet van dien aard zijn,'
dat de vervoerskosten vooir refce
ning der gemeente dienen te wom-
den genomen.
Wij stellen U dan ook voor op
het verzoek afwijzend te beschik
ken.
Z.h.s. wordt conform 't voorstel
van Bv en W. besloten.
14 VOORSTEL lot vaststelling
van de vergoeding ex art.
101, 5e lid der LO wet 1920.
VOORZ. Telken j,are moet Uw
Raad het bedrag bepalen, diat per
leerling voor de bijzondere scholen
van de verschillende soorten be
schikbaar wordt gesteld tor be
strijding van de materiele ex
ploitatiekosten. Uit ee,n ingesteld
onderzoek is gebleken, dat de
thans beschikbare bedragen, ten
17