/if /yW- /UWf' ons 'juist in dit tijdsgewricht van de .hoogste, betekenis is, is het christelijk beginsel dat zij alten tot grondslag van hun leven heb ben. Hun onderworpenheid aan en Hum vertrouwen in God. Ook hierin is Willem de Zwijger de na hem kotnende generaties in woord en geschrift voorgegaan. In een van zijn brieven antwoordt hij op die vraag of wij niet met een grote mogendheid een ver bond moeten sluiten im onze strijd om de vrijheid met de krachtige woorden ,,d.at aleer wij oit dese sake ende de bescherm en is^ê d er Gh.risten.en ende andere 'verdruk ten in dese landen aangevangen hebben, wij metten aid er op persten Pobentaiet der Potentaten alsuïken vaster-verbond hebben gemaakt, ■dat wij geheel versekiert sijn, dat wij ende alle degenen, die vaste- lij'k daerop betrouwen, door sijne geweldige en machtige hand ten lesten noch ontsct zuilen worden, spijt alll© sijne en onze vijanden. En waren zijn laatste woorden Mon Dieu, Mojn Dieu eyez pitié de moi et de ton pauvre peuple niet een gebed tot God? Een gebed tot God dat ons zijn karak ter ten volle uitbeeldt. Dit christelijk beginsel is jg<e- handhaafd door die gehele Oranje djnastie. De afgetreden Koningin heeft het ons talloze malen laten horen niet alleen, voorgegaan in overtuigd christe- m.aar ook laten zien. Zij is ons lijk© levensopvatting. Slechts node nemen wij: afscheid van haar. Het zijn uiterst moeilijke om standigheden waaronder Hare dochter thans de Kroom bestegen heeft. Zowel de Staatkundige her vorming van ons Koninkrijk als nieuwe wijzigingen van verstrek, kende omvang op' sociaal, en eco nomisch terrein slaan op 't punt verwezenlijkt te worden, doch des alniettemin ïejggen wij vo] vertrou wen het hoogste wereldlijke ge zag in 'handen van Haar van wie rector en Senaat der Rijksuniversi-

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1948 | | pagina 114