F
2 0 FEB. 1947 '5X
loopen. Een herziening van de be
zoldiging der gemeente genees-
heeren en vroedvrouw in verband
met vermindering van dien omvang
der werkzaamheden dezer functio
narissen, lag, naar we vernemen'
in het voornemen van het toen
malige gemeentebestuur.
Ten aanzien van de gemeente
geneeshceren in de kom deed zich
chter het volgende voor. De ar
menpraktijk werd waargenomen
door de doktoren v. d. Kar en
Meidenkamp.
Laatstgenoemde werd in ver
band met dienstneming bij de S.S.
in 1944 ontslagen. Aanvulling dei-
vacature bleef achterwege, waar-)
door een besparing op de uitgaven
voor armenpraktijk werd verkregen
De Heer van de Kar nam van
1945 tot lieden de armenpraktijk
alleen waar. Gedurende dien tijd
kwamen van de zijde van den
gemeente geneesheer noch van de
zijde van armlastigen klachten ter
kennis van het gemeentebestuur.
Hieruit mag worden geconcludeerd
dat de omvang van de armenprak
tijk zoodanig was geworden, dat
deze praktijk door een geneesheer
naar belmoren kan worden waar
genomen.
Inmiddels is door dokter Flao-
Icenflöge] verzocht hem een aan-
stelling tot gemeentegeneesheer L-
verleenen. De omvang van de ar
menpraktijk op zich zelf maakt,
zooals uit vorenstaande blijkt, de
aanstelling van een 2e gemeente
geneesheer niet direct noodzakelijk
Toch wil het ons voorkomen,
dat aanstelling tot gemoentegenees
heer van dhr. Flinkenflögel aan
beveling verdient, omdat steeds
beide geneesheeren betrokken wor
den bij de algemeene taak op so
ciaal-hygiënisch terrein, waarbij
we denken aan preventieve inen
tingen voor de geheele gemeente,
het onderzoek naar scabies, de
medewerking aan cursussen op
medisch terrein enz. Het is niet
billijk de medewerking van beide
artsen in te roepen en niet beide
6