1U
'iTM&sC: t
7. Voorstel van B. en W. tot
wijziging van de rechtspositie
regeling van het gemeente-
personeel.
VOORZ. De Minister van Bin-
nenlandsche Zaken vestigt door
tusschenkomst van Gedeputeerde
Staten dezer provincie nogmaals
onze aandacht op de wenschelijk-
heid in de voor het personeel de
zer gemeente geldende rechtspo
sitieregelingen een regeling be
treffende het gelijktijdig genot van
burgerlyke en militaire bezoldi
ging op te nemen, welke gelijk is
aan die van artikel 19 van het
algemeen rijksambtenarenregle
ment en van art. 17 van 'het rijks-
a r b ei dso ver eenkomstenb eslui t.
De rechtspositieregeling voor
het gemeente personeel bevatten
bepalingen inzake gelijktijdig ge
not van burgerlijke en militaire
belooning gelijk aan die van ge
noemd art. 19 zooals dat artikel
luidde vóór de wijziging bij Kon.
Besluit van 28 Eebr. 1940 S 343.
'Bij dit Kon. Besluit is art. 19
gewijzigd in dier voege dat onder
scheid werd gemaakt tusschen ge
huwden en eenige kostwinners
eenerzijds en ongehuwden-niet
eenige kostwinners anderzijds.
De strekking van de in art. 19
getroffen regeling is, den gemobi-
liseerden ambtenaar in de bestrij
ding van zijne bijzondere onkos
ten, voortvloeiende uit den plot-
sélingen overgang van zijn burger
lijken dienst naar den verplichten
militairen dienst, tegemoet te ko
men en hem overigens te behoe
den voor achteruitgang in inkom
sten, door hem boven zijne mi
litaire belooning uit te betalen
hetgeen deze eventueel minder be
draagt dan het aan zijn burger
lijke betrekking verbonden salaris,
zoodat hij in elk geval in het
genot blijft van een bedrag ge
lijk aan dat salaris.
Deze maatregel, die voor gehuw
den en de eenige kostwinners vol
komen redelijk en billijk is, geldt
echter ook voor de ongehuwden
niet eenige kostwinners.
8