-8 MEI 1946 Het besluit Vordering Woningruimte heeft, zooais U bekend zal zijn, aan den Burgemeester geen benijdenswaar dige taak opgedragen. Dit is op zich zelf niet zoo erg, maar zooals het hier de laatste weken naar toe gaat, kan ik het al heel weinig op prijs stellen die onaangename taak te vervullen. Ver schillende personen trachten op allerlei wijze die laak te ondermijnen. Het is voorgenomen dat iemand, die niet voor toewijzing van een woning in aanmer king kwam, naar een notaris ging, de woning kocht, om dan als eigenaar op te werpen, dat het niet aanging hem zijn eigendom te onthouden. Anderen trachten op het gemoed van den Burgemeester te werken scher men met doktersverklaringen en sugge- reeren hartverlammingen. Tot verheuge nis zij vermeld dat de hanteering van het vorderingsbesluh nog geen enkel sterfgeval ten gevolge heeft gehad. Op 't moment raast men weer verder. Geschreven wordt naar Minister of Commissaris. Al mag zulks in de demo cratische staat als de onze gerust, men gaat hier toch wat te ver en het is bovendien doelloos. Immers minister en commissaris hebben niets met 't Besluit Woningvordering te maken, op dit ge bied is alleen de Burgemeester compe tent. Het eenige gevolg is dat de Bur gemeester zijn werk ziet opstapelen en nachtwerk moet gaan verrichten om de correspondentie af te doen. Het Kon. Besluit opent de mogelijk heid een commissie van advies in te stellen, die zich met het voorbereidend werk belast. Wetend welke minder prettige taak deze commissie op zich zal nemen ben ik hiermee niet eerder voor den dag gekomen. Nu ik echter zoodanig met werk wordt overladen, dat een regelmatige taakuitoefening in gevaar komt, hetgeen de raad zeer zeker wel aanvoelt, zie ik mij genood zaakt U voor te stellen het in 't leven roepen eener advies commissie in over weging te nemen. Een behoorlijk stuk werk kan dan uit handen worden ge geven. De commissie heeft slechts te adviseeren, de verantwoordelijkheid blijft uiteraard bij den Burgemeester berusten. dhr. Gilden. De instelling eener ad vies commissie acht ik ook noodzakelijk. Voorz. De leden kunnen hierover nog eens hun gedachte laten gaan. De vol gende vergadering zal U dan een con creet voorstel worden voorgelegd. dhr. v. Nieuwenhuijzen. Ik zou graag zien dat de raadsleden meer stukken thuis gezonden kregen. Het komt niet altijd gelegen de bescheiden ten ge meente huize te gaan inzien. Verder hoop ik dat met verbetering van den 14

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1946 | | pagina 26