-8 MEI 1946
dhr. VogelaarDe billijkheid brengt
m. i. mede, dat de onderwerpelijke
verzoeken worden ingewilligd,omdat
'V^*/
ook in 1923 vrij vervoer werd ver
leend aan hen die het goed konden
betalen.
Voor2. De regeling in 1923 is
getroffen op grond van de toen
heerschende bijzondere omstandig
heden. Dit is nu niet het geval.
Op voorstel van de heeren van
Nieuwenhuijzen en Koenraadt wordt
de beslissing op de verzoeken van
C, Koert en P. van Nieuwenhuijzen
aangehouden tot de volgende verga
dering en de verzoeken voor nader
onderzoek terugverwezen naar Burg.
en Weth.
7 Aanbieding dd. 8 April 1946
van Replato te Bilthoven van
hondenpenningen,
Voorz. B. en W. zijn van deze
offerte geschrokken. In 1938 bedroeg
de prijs van een penning 31/2 cent,
terwijl nu 50 cent per stuk wordt
gevraagd. Hoewel het invoeren van
deze penningen wenschelijk wordt
J geacht kunnen wij u niet voorstellen
4 "tegendezen vraagprijs tot aanschaf
fing over te gaan.
dhr. Moors. Is het niet mogelijk
de hondenbelasting eenigszins te
verhoogen
Voorz. Naar het oordeel van B. en
W. is belastingverhooging niet
gewenscht.
dhr. Koenraadt. Het houden van
honden is meer een luxe, daarom
vind ik verhooging'der belasting
niet onbillijk.
dhr.Hoppenbrouwers. Verhooging
dezer belasting ontmoet bezwaar,
omdat de levensstandaard de loon-
standaard toch al verre overschrijdt.
De heer Swagemakers. Wanneer
iemand verzuimt aangifte te doen
van zijn hond, moet hij dubbele be
lasting betalen. Deze sanctie op niet
naleving der verordening acht ik
thans beter, dan de invoering van
penningen.
Voorz Het in de nu geldende
verordening gehuldigde systeem
acht ik niet juist. Deze belastinghef-
4
1^nn,nni!11i/v/i r\ m