2 4 JUN11941 J
al wordt met tot verharding overgegaan.
Voorzitter antwoordt dat het wegenfonds niet bijdraagtSprdeelt
verder mede dat de Raad in de toekomst telkens zal hebben te be
slissen of een weg al dan niet moet worden verbeterd. Naar spre
kers meening zal alsdan een bijdrage in de te maken kosten moeten
worden geheven op de wijze als de polderbesturen dit thans ple
gen te doen. Indien tot wegverharding wordt overgegaan zal een
baat belasting noodwendig moeten worden ingevoerd doch spreker
meent dat deze aangelegenheid eerst in de toekomst van belang is
en nu niet ter zake dienende ia.
Ee kwestie is, dat de wegenlegger moet worden opgemaakt. Spreker
deelt mede dat van een aantal wegen niet is uit te maken bij wien
de onderhoudsplicht berust. Teneinde hierop orde te stellen wordt
voorgesteld de onderhoudsplicht van die wegen over te nemen.
dhr. Swagemakers acht het verkeerd dat het beheer en onderhoud
van openbare wegen in handen is van particulieren en juicht het
toe dat de gemeente dit overneemt. ïen aanzien van het gesproke
ne over de belastingheffing merkt spreker op dat het vanzelfspre
kend is dat wanneer de gemeente aan een bepaalde we| onkosten be
steed een vergoeding van belanghebbenden wordt gevorderd5 doch
zoolang aan een weg niets wordt gedaan zal men bezwaarlijk be
lasting kunnen heffen.
ie aoor aen voorzitter têdöëiae be last ingneii mg zoo ars aar
bij de polders gebruikelijk is acht spreker niet geheel juist.
Als een polder tot wegverharding overgaat worden de kcsten
daarvan verhaald op de belanghebbenden, dat zijn dan de boeren.
Indien echter de gemeente een openbaren weg verhard, die mede
als verbindingsweg ten dienste staat van het algemeen verkeer
is het niet billijk dat alleen de aan dien weg grenzende eigena
ren de kosten betalen.
dhr. Moors is het hiermede eens en vraagt of de .onderhoudsplicht
ook tegen den wil van den eigenaar kan worden overgenomen.
Voorzitter antwoordt ontkennend.
Ihr. Herbers zegt dat bij de vaststelling van de thans geldende
verordening tot heffing eener straatbelasting is geklaagd dat
men zooveel moest betalen. Spr. wijst op het voordeel, dat is
ontstaan doordat de landerijen geheel aan verharde wegen zijn
komen te liggen. Eaardoor toch kunnen de bieten rechtstreeks per
auto van het land worden gehaald, hetgeen een besparing beteekend
van enkele paarden en van slijtage-kosten voor smid zadelmaker
en wagenmaker. Het hiermede bereikte voordeel laat zich moeilijk
berekenen. Sp^ker meent dat men wel graag verharde wegen heeft
maar niet wil betalen.
noogstens iu meisjes ue cursus z,u.xx«u vuigcn.