66 2 O JULI 1939 van de notulen der vorige vergadering van 28 Juli jl. Daar staat vermeld „dhr. Herbers. Destijds is bekend ge worden dat de HoogEerw. Heer Deken een Kruisbeeld aan de gemeente ten ge schenke wilde geven en dit voornemen aan den Burgemeester kenbaar maakte." Door mij is gezegd dat er geruchten in omloop zijn geweest, dat de HoogEerw. Heer Deken een kruisbeeld aan de ge meente ten geschenke wilde geven. Dje Burgemeester zou gezegd hebben, dat hij nog iemand wist die een kruisbeeld wilde geven en later bleek dat die „iemand" de Burgemeester zelf was. U begrijpt wel als zooiets in de notulen staat en het is niet waar, wat voor in druk moet dan den HoogEerw. Heer Deken en den Burgemeester niet van mij krijgen. Ik voel er niets voor om tengevolge van een fout in de notulen voor een wouwelaar te worden aangezien. Ik heb geleerd, dat ik hier voorzichtig moet zijn. VOORZ. Ik meen toch stellig dat U het gezegd hebt, zooals in de notulen staat. Hoe denkt de Raad hierover? dhr. HERBERS. Ik ben wel oud, doch ik weet nog zeer goed wat ik zeg hoor. Dat ik het niet gezegd heb zooals in de notulen staat, blijkt ook wel uit het ant woord van den Voorzitter. Deze zegt ,,U en ik zijn niet aansprakelijk voor ge ruchten die de ronde kunnen doen." Daaruit blijkt dus duidelijk dat ook ik over „geruchten" moet hebben gesproken. VOORZ. Ik heb persoonlijk geen be zwaar tegen een wijziging van de notulen, als de Raad er eveneens zoo tegenover staat. dhr. VAN LOON. Hoe wilt U het nu precies geformuleerd hebben Wat zou van die „geruchten" vermeld moeten worden? dhr. HERBERS. Dat er destijds geruch ten liepen dat de HoogEerw. Heer Deken een kruisbeeld zou aanbieden enz. Ik heb niet gezegd dat de HoogEerw. Heer Deken bij den Burgemeester is geweest. dhr. VAN LOON. Die indruk heb ik toch wel gekregen, toen ik U hoorde spre ken. U heeft gesproken over „geruchten", dat is juist, doch ik meen stellig dat U ook gezegd hebt dat de Deken bij den Burgemeester is geweest. U zoudt dat ook „bij geruchten" hebben kunnen vernemen. 4

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1939 | | pagina 68