V 21 APR. 1939 dhr. DELHEZ kan niet begrijpen, waar om de R. K- Bouwvereeniging zoo lang blijft treuzelen met het inzenden van haar boeken, indien toch alles in orde is. Verder vraagt spr. meer menschen bij de werkverschaffing te plaatsen. VOORZ. zegt dat de plaatsing vanwerk- loozen een zeer lastige aangelegenheid is, aangezien voor slechts een beperkt aantal menschen plaatsingsgelegenheid bestaat. Spr. hoopt dat de Inspecteur toestemming zal geven om spoedig meer menschen te plaatsen. dhr. MOORS merkt op dat van de zijde der R. K. Bouwvereeniging geen bezwaar bestaat tegen overlegging van de boeken. Indien dit nog niet geschiedde zal dit zeker binnen afzienbaren tijd gebeuren. Spr. vermoedt dat hier een misverstand in het spel is. dhr. van N1EUWENHUIJZEN wil in besloten zitting spreken over het geval de Jager (vergoeding an. 13 (L.O.-wet 1920 dhr. HUIJSMANS. De vorige vergade ring is hier gesproken over het uitdiepen van de Vesten. Ik zou eens willen vragen of de Commissie niet meer voelt voor het dempen van de Vesten. Hierdoor ontstaat een grootere werkgelegenheid en het werk zou meer economisch nut afwerpen. VOORZ. De Commissie is hier tegen, misschien uit een oogpunt van natuur schoon of in het belang der afwatering. dhr. van NIEUWENHUIJZEN. De vraag is of die Zuid-Vest voor de ontwatering kan worden gemist. dhr. HUIJSMANS. Ja zeker. Ze zou vervangen kunnen worden door een sloot. VOORZ. sluit hierna de openbare ver gadering waarna de Raad overgaat in be sloten zitting. Vastgesteld in de openbare vergadering van den Z<? Ol t r- De Voorxitter, Secretaris,

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1939 | | pagina 38