12;
1 9 DEC. 1939
dan wals dat doordat bij mij de zaak om-,
hoog kwam, maar overigens bedoel ik het
niet zoo kwaajd. Er valt met mij te rede-,
neeren
VOORZ. Soms
dhr. HERBERS. In een vorige vergade
ring is door mij iets gezegd aan het
adres der R.K. Bouwvereeniging, en liet
gevolg was da,t er direct weer anonyme
stukken in de krant kwamen. Omdat ik
controle wil. Enals U nu ziet hoe het met
de.i Gemeente-Ontvanger is gegajan, dan
zult U me toch moeten toegeven, dat lik
gelijk had.
Voor 1935 was er een oude afgevaar
digde van Kruisland. Deze verweet mij in
een openbare raadsvergadering (niettegen
staande ik met ofiicieele cijfers kwam)
„Herbers is een leugenaar". En als nu
do Voorzitter eens uitroept ,,Jc liegt, je
zit weer te liegen" en zie dat la,Ler in de
krant sla,an, dan vind ik dat niet zoo erg.
Men trekt de schouders eens opi, derge
lijke uitdrukkingen hooren in den. Raa(d
nie* thuis; zij zijn ook niet parlementair
Dc heeren blameeren daardoor zichzelf.
Een ander geva.l is, als men 's Zater
dags in de pers ziet, dat .het gesprokene
nie. juist is weergegeven. Men gaat
's Maandagsmorgens naar den Notulen -
maker, wijsL hem op. zijn vergissing en
men spreekt af bij de eerstvolgende raads
vergadering ean voorstel te doen tot wij
ziging der notulen. Als dan na verloop,
van ongeveer zeven weken liet voorstel
tot wijziging in behandeling komt en er
zijn een paar invloedrijke heeren die zeg
gen „Ik meen het toch z.oo gehoord te
hebben", dat acht ik voor mij een beleedi
ging, want ik wist pertinent dat ik het
gezegd had, zooals ik de wijziging voor
stelde.
Al ziel hier mijn grootste politieke te
genstander,, zooiets zal men van mij niet
hooren. Maakt zoo iemand aanmerkingen
op de notulen, en hij heeft gelijk, dan
moet hij ook gelijk krijgen.
Als door mij de wijziging niet was
voorgesteld, was het mogelijk dat een
hooggeplaatst persoon, die door mij ten
18