1 F,
77
2 3 NOV. 1938
naar mij en haal't er de steunregeling
bij en ziegt dat B. en W. steeds soep ei'
zijn. Maar mijnheer Swage makers dienit
toch evengoed als ik te weten. dat er bij
de toepassing van de steunregeling ner
gens aan getornd kan worden. Die moet zui
ver vol'gens de regel worden toegepast
en anders l'oopt de zaa,k mis. Maar U als
Wethouder van Soqiale Zaken hadt. bij
de schorsing van die meraschen iets moe
ten doen en niet de me,nsqhen aan hun
lot overlaten. Nu. reeds zijn er m ejus oh en
de dupe van geworden, doordat ze geen
steun krijgen, en ook niet aan de werkver
sahaffing mogen worden geplaatst. Dat
alles was best te voorkomen geweest.
dhr. SWAGEMAKERS. Ik heb niet al
leen gesproken over de steunregeling
maar ook over de Werkverschaffing.
Daarover gaat de Commissie ook.
dhr. DELHEZ. Neen, niet over de werk
versohaffing.
dhr. SWAGEMAKERS. Verder heeft
het nooit op mijn weg gelegen om de, ar
beiders aan hu.n lot over te laten.
dhr. DELHEZ. In deize hebt U dat wel'
gedaan.
dhr. SWAGEMAKERS. Uw meening is
foutief.
VOORZ. We kennen de arbeiders toe
wat ze mogen hebben. Verder kunnen
we niet gaan.
dhr. DELHEZ. Dat weet ik, maar dat
heb ik zelf ook gezegd. Daar gaat 't nu
niet om; het gaat nu over de arbeiders
die in den Wieringermeerpolder hebben
gewerkt.
dhr. KOSTERMANS. Ik snap de be
schikking van den Minister niet. De men-
schen waar het hier over gaat hebben
geen werk geweigerd, maar alleen het
werk in den Wieringermeerpol'der verla
ten om elders beter werk te vinden.
Dat is toch hun goed recht.
VOORZ. In dien geest hebben wij de,
Minister ook bericht gezonden.
dhr. KOSTERMANS. Dan moet het
toch in orde komen. D,e minister was
niet bevoegd om deze mensahen te schor
sen.
VOORZ. Ik sluit hiermede de alge-
meene beschouwingen. Mag ik van dhr.
van den Bergh vernemen of deze speciale
opmerkingen over de begrooting heeft
dhr. van den BERGH. Neen.
47