112
1 7 Nnt' !?*7
schuurtjes; het weglaten van de Bode
woning voldoende werd geacht, vooral met
het oog dat bij liet Raadhuis een politie
bureau werd gebouwd. Een woning bouwen
van ongeveer 1' 4500 op schrikbarend du
ren grond, zou ons aan onderhoud, rente
en aflossing op meer dan f 400 per jaar
komen te staan. Uit economisch oogpunt
had ik daartegen bezwaar. De Gemeente
kan toch volstaan met f 150 huurtoeslag te
geven, zooals dat bij de agenten van po
litie het geval is, dan voldoet men aan de
verordening door den Raad vastgesteld,
zooals dat in de begrooting te zien is.
Toen het Raadhuis was afgebrand, heeft
de Burgemeester Den Bosch hiervan tele
fonisch in kennis gesteld. Het antwoord
was, men moest nu maar eens flink voor
den dag komen, die mededeeling werd ons
door den Burgemeester verstrekt en is ge
bleken juist te zijn. Deze mededeeling
M. de V. is aanleiding geweest, dat de
Raad geen bezwaar heeft gemaakt tot aan
koop der woning van den heer Koenraadt
over te gaan.
De Voorzitter zal wel moeten beamen,
dat door de Raad in deze aangelegenheid
een coulante houding is aangenomen. Zelfs
op de conferentie, met een paar hoeren
van Gedep. Staten en de Commissie van
Openbare Werken, werd de vraag gesteld,
of het bouwen van een woning voor dc
Gemeente-Bode noodzakelijk was; in het
belang van de verhouding, heb ik mijn be
zwaren achterwege gelaten, wat voor mij
een heele opoffering is geweest.
De bespreking met die heeren was een
mislukking. Het kardinale punt onze bouw
plannen te verdedigen was hen niet mede
gedeeld. Wel was er een bespreking ge
weest welk bedrag zou kunnen worden
toegekend om een nieuw Raadhuis te bou
wen. Die berekening was goed gesteld M.
de V.; het was zooiets van 2/5 van flink.
Ik heb dat maar naar voren gebracht M.
de V. om aan te toonen hoe gemoedelijk
de Raad tegenover de wensehen van het
dagelijks bestuur is geweest. Van hun zij
de zou men dan ook de wederkcerige ge
moedelijkheid verwachten, tot ons leed
wezen M. de V., wordt de Raad hierin te
leurgesteld.
Op 18 Maart 1936 werd in besloten
vergadering door B. en W. de Raad in
kennis gesteld, dat de Minister van So
ft