2 9. JUL. IP36
4. VASTSTELLING VERORDENING
OP HET HOUDEN VAN BOKKEN.
^"(Stukken no. 35.)
Bij deze verordening wordt verboden
het ter dekking beschikbaar stellen van
bokken, die niet staan ingeschreven in een
stamboek, dat gehouden wordt door een
rechtspersoonlijkheid, bezittende vereeni-
ging of stichting, welke volgens haar sta
tuten of stichtingsbrief verbetering van het
geitenras ten doel heeft.
dhr. RUIJTEN. Ik moet me tegen deze
verordening verklaren en wel omdat daai
door groote moeilijkheden zullen worden
veroorzaakt voor menschen die wonen in
een gedeelte van de gemeente waar geen
goedgekeurde bok aanwezig is. De men
schen die het geitenras willen verbeteren
kunnen ook zonder deze verordening hun
gang gaan.
VOORZ. Het spijt me zeer dat ik van
U een dergelijk geluid moet hooren. Jaren
geleden reeds achtte het hooger gezag het
noodig om over te gaan tot een regeling
van de paarden- en rundveefokkerij, en
het is gebleken dat die regeling gunstige
resultaten heeft afgeworpen. En wat voor
den boer gewenscht is, is ook van belang
voor den arbeider.
Hier betreft het wel degelijk een belang
rijk arbeidersbelang.
dhr. van NIEUWENHUIJZEN. Mijn
heer Ruijten ziet de zaak te somber in.
Ik kan me nog herinneren den tijd toen
de regeling tot stand kwam, die tot gevolg
had dat hengsten en stieren moeten wor
den gekeurd. Tegen die regeling werden
allerlei bezwaren geopperd, en er rees
zeer veel oppositie tegen. Maar later heeft
men toch het nut van die wet moeten toe
geven. En zoo is het ook hier. Het kan
op een gegeven moment wel eens lastig
zijn om ergens een geregistreerd en bok
te vestigen, maar wanneer er nu eenmaal
geregistreerde bokken moeten zijn, jlan
zullen die ook best te krijgen zijn. We
hebben hier als voorbeeld de paarden- en
rundveefokkerij. Ik geloof dat U nog dank
baar zult zijn voor die verordening.
dhr. van den BERGH. De verordening
ontmoet toch ook bij mij wel bezwaren,
en zeker wanneer de invoering op korten
termijn zou plaats hebben. Aan den heer
van Nieuwenhuijzen zou ik willen opmer
ii