5 4.
2 7. j',!«
vader mag drie weken werken; van de 12
kinderen werken er op 't oogenblik 3;
dus niet. Als-nu zoo'n man drie weken
gewerkt heeft, moet hij nog een wacht-
week maken voor hij weer steun krijgt.
Ik hoop dat B. en W. nog eens met el
kaar zullen overleggen, want werkelijk,
deze maatregel kan niet door den beugel.
Ik hoop dat er over een paar weken
toch wat meer werk in de gemeente zal
zijn. Wij hebben er onze medewerking aan
verleend dat subsidie gegeven wordt in de
loonen enz., alles met het oog op het
algemeen belang van werkgever en werk
nemer. Doch als ik zie dat er nu nog
60 pet. tot 70 pet. van de arbeiders werk
loos op straat staat, dan meen ik dat
het bij verschillende werkgevers meer te
doen is om de gemeentekas leeg te plun
deren, dan om werkgelegenheid te schep
pen.
VOORZ. We zullen de gevallen die U
opnoemde in B. en W. bespreken en over
wegen wat we alsnog kunnen doen.
dhr. HERBERS. Ik wil niet in her
haling treden doch sluit me geheel aan
bij dhr. Delhez.
dhr. van den BERGH. De toestanden
worden verschrikkelijk; er zijn menschen
die geen brood in huis hebben; zoo kan
het toch niet langer meer.
Over die maatregelen heb ik al veel
klachten gehoord, waar moet het toch
naar toe als de menschen zich niet meer
kunnen kleeden of voeden. Een insect
in de natuur kan zich nog voeden; de
mensch niet meer. Bij de werkloozen
wordt de band maar steeds verder aange
haald. Maar op den duur gaat dat niet
meer en dan springt de zaak. Zoo worden
we gedreven naar het communisme.
Bij de behandeling van de begrooting
heb ik nog gezegd De een baadt zich
in weelde, de ander zwemt in de armoede
In Den Haag worden nog traktementen
betaalt tot f 1000 per week-; ik heb er
pas nog een voorbeeld van gelezen, maar
tegelijkertijd maakt men de arbeiders het
leven steeds zwaarder en moeilijker.
Wat kan er toch van de menschen te
recht komen wanneer ze zoo in 't nauw
worden gedreven.
dhr. KOSTERMANS. Ik vraag me af;
zijn wij in onze gemeente niet wat te pas
sief geweest tegenover de regeering. Gaat
8