104
2 5 N°V
uit het oog verliezen dat men in Den
Haag ook niet alles kan doen, wat men
wel zou willen. Men kan van den Minister
niet het onmogelijke verlangen.
dhr. HERBERS. Ik betuig U mijn dank,
omdat U mij daarjuist hebt laten uitspre
ken en het doet me een bijzonder genoe
gen dat ik juist op mijn zeventigsten ver
jaardag kan zeggen: „Vrede onderons"
Zoo lang ik in den Raad zit, heeft men mij
dikwijls beschuldigd, maar U zult moeten
toegeven dat ik ieders principe geeërbie
digd heb. Wanneer de verhouding blijft
zooals ze thans is, zullen we prettig kun
nen samenwerken en nog veel kunnen be
reiken in het belang onzer gemeente.
Daarom ben ik blij U op mijn zeventig
sten verjaardag de hana te kunnen reiken
en „Lang zulten we leven
dhr. DELHEZ. Ik ben het eens met
den voorzitter dat we hier over den steun
van het landbouwbedrijf niet kunnen de-
batteeren. Maar als een werklooze steun
trekt wordt hij van alle zijden en openlijk
becontroleerdis dat ook wel het geval
met den steun voor de boeren.
U zegt verder dat de groote gezinnen
niet geholpen zijn door de plaatsing van
de gemeente in de 8ste klasse voor de
steunregeling; maar hieraan zou toch tege
moet kunnen worden gekomen door de
grondnormen te verhoogen. Ik wil hiermee
natuurlijk met zeggen, dat Dw opmerking
zonder meer onjuist is, maar ik meen dat
er 'n middel gevonden zou kunnen worden
om dit bezwaar uit den weg te ruimen.
Deze herclassificatie zou niet alleen van
belang zijn voor de arbeidersklasse, maar
ook voor den Middenstand. Als de arbei
ders steun trekken komen die centen toch
terecht bij de plaatselijke neringdoende
Middenstand. De arbeiders gaan van hun
steunbedrag geen inkoopen doen, bij de
groote zaken buiten de plaats.
Wat betreft Uw opmerking over de
goedkoope boter. Met genoegen vernam
ik dat U het er mee eens is dat de
distributie daarvan door de gemeente moet
worden bevorderd. De boter is op 't
oogenblik voor de arbeiders niet te koopen
en ook de vetten stijgen in prijs.
Ik overdrijf niet als ik zeg dat in de
groote gezinnen dikwijls droog brood
wordt gegeten. En dat is toch iets waarbij
wij niet mogen stilzitten.
U zegt dat het voor de regeering ook
16