2 5 NOV
toekomst zoo goed mogelijk samen te
werken. Mijnheer Herbers spreekt van sla-
pelooze nachten, maar als we letten op
zijn ambitie en zijn vitaliteit, dan zouden
we toch eerder denken dat we te doen heb
ben met iemand van 60 dan van 70 jaar.
De heer Delhez heeft kritiek aan net adres
van B. en W. achterwege gelaten; hij heeft
zelfs lof over het beleid van B. en W.,
waar deze zich het lot der noodlijdenden
hebben aangetrokken. Ik kan den heer
Delhez de toezegging doen, dat B. en W.
zooveel mogelijk hun best zullen blijven
doen, om het lot der werkloozen te ver
lichten, en wel in het bijzonder door
werkverschaffing. De heer Delhez neeft
verder tegenover den steun aan de werk
looze arbeiders gesteld de steun aan het
landbouwbedrijf. Ik wil opmerken dat ook
de landbouwers klagen over den steun
die aan hen wordt betaald. We kunnen
hierover niet gaan debatteeren, omdat
we ter zake niet competent zijn. Als de
een echter zegt „teveel" en de ander „té
weinig", dan is het toch wel mogelijk
dat door de Overheid de gulden midden
weg bewandeld wordt.
We beleven op het oogenblik nog een
zwaren tijd, maar gelukkig zijn er enkele
lichtpunten, en we willen hopen dat in
1937 den geesel der werkloosheid tot het
verleden zal gaan behooren. Wat betreft
de distributie van goedkoope Margarine;
B. en W. hebben zich reeds met een adres
tot den Minister gewend, om deze distri
butie uit te breiden.
Dhr. Delhez heeft verder gesproken
over de herclassificatie van de gemeente
voor de steunregeling, Wanneer de ge
meente van de „negende" naar de 8ste
klasse wordt overgebracht, dan beteekent
dit voor de gemeente een meerdere uit
gave van ongeveer f 1400. Het doel dat
oorspronkelijk bij die herclassificatie voor
zat, n.l. het helpen van de groote gezin
nen wordt daardoor echter niet bereikt.
Alleen de gezinnen zonder- of met 1 of
twee kinderen zullen ervan profiteeren. We
moeten echter bovendien die f 1400 nog
zien te vinden, en wanneer we daarin
slagen is het wel mogelijk dat we t.z.t.
hier met voorstellen zullen komen. De
heer Delhez zegt zelf te weten dat we
daarbij in Den Haag geen gemakkelijke
taak zullen hebben, maar we moeten niet
»5