2 5 m <co,?
algemeene beschouwingen, dan doe ik
dat ornhier in het kort uiteen te zetten
hoe de R.K. Landarbeiderspartij het tegen
woordige economische beeld onzer ge
meente meent te moeten zien, en om eéni-
ge middelen aan te geven die den nood
die in de arbeidersklasse steeds sterker
begint te heerschen eenigermate te lenigén
Ik wensch in deze algemeene beschou
wingen niet direct kritiek te lanceeren aan
het adres van het gemeentebestuur, aan-
mijn voetsporen zullen volgen. Weg met
gezien het mij bekend is, dat van veel
moeilijkheden die bij de toepassing van
steunregeling en andere sociale maatrege
len worden ondervonden niet de gemeen
te maar wel het Rijk de schuldige is.
Wanneer we ons een algemeen beeld
willen vormen van den toestand waarin
op het oogenblik de arbeidersklasse ver
keert, dan kunnen we daarvan alleen zeg
gen dat de crisis, met de daaruit voort
vloeiende werkloosheid, de nood tot een
„zeer bedenkelijke" hoogte heeft opge
voerd. Tallooze arbeiders die het groot
ste gedeelte van het jaar zijn aangewezen
op steunregeling en werkverschaffing heb
ben daaruit nauwelijks voldoende kunnen
ontvangen om zich van de noodige
„mondvoorraad" te voorzien. Vóór klee-
ren, gelegenheid tot ontwikkeling, en tal
rijke andere dingen waarop een werkman
als redelijk schepsel, in deze maatschappij
toch ook zijn rechten kan doen gelden, is
niets meer beschikbaar.
Dit moet op den duur leiden tot een
zekere afstomping van een groot deel van
ons volk, waardoor de haarden worden
gelegd voor onrust en revolutie, en waar
door het volk zich op den duur overgeeft
als een speelbal in handen van min of
meer gewetenloaze volksmenners.
De vraag dient derhalve te worden ge
steld „kan het anders Is het nood
zakelijk dat een groot deel van ons volk
steeds in dieper ellende wordt gedompeld.
Het is niet aan den Gemeenteraad daarop
te beslissen, maar talrijke regeeringsmaat-
regelen ademen nog steeds een al te Ka-
pitalistischen geest. De werkloosheid in
het landbouwbedrijf waartoe ik me
wil beperken zou zeker enorm be
perkt kunnen worden indien de steun
aan het landbouwbedrijf op een anderen
leest werd geschoeid.
li