- 2. JUL. !fn5 juist, en dat 1 pet. dat niet juist is, is r niet zoo erg. Op vraag 2 wordt geantwoord Het gemeentebestuur was van die adver tentie geheel onkundig; net heen: daarvan niets geweten. dhr. HERBERS. Ik heb deze vragen niet gesteld om die menschen onaangenaam te zijn. Maar ik was verplicht deze arbeiders afgevaardigden te critiseeren naar aanlei ding van de houding die is aangenomen tegen een collega van mij, die hier op 't oogenblik niet aanwezig is, maar die in alle opzichten werd belemmerd. Ik heb hier vier jaar met die man gezeten en 3 jaar lang heb ik er geen collega aan gehad. De vorige vergadering is die zaak be treffende het steuntrekken door de arbei dersafgevaardigden hier niet juist behan deld, en ik had gemeend dat B. en W. hen in ieder geval disciplinair zouden hebben gestraft. Dan was voor mij de zaak uit geweest, want het is niet rechtvaardig om de een te straffen en de ander vrij uit te laten gaan. Nu dat niet gebeurd is, was ik wel verplicht deze aangelegenheid ter kennis van een hoogere instantie te bren gen. Ik vind het voor die menschen zelf jam nier dat i k hier over die zaak moet spre ken, maar nu kent U ook de grond van mijn bezwaren. Hiermee is voor mij deze aangelegenneid van de baan, en in de toe komst zult U mij er niets meer van hoo ren zeggen, ik zal, mij er niet voor leenen om mijn collega's voor kleinigheden op de vingers te tikken. dhr. DELHEZ. Naar aanleiding van het gesprokene door den heer Herbers waarin hij zegt dat zijn collega die hier niet tegen woordig is, op alle mogelijke manieren zou zijn tegengewerkt, kan ik mededeelen dat B. en W. den heer van Hooijdonk juist zooveel mogelijk hebben medegewerkt De aanmerkingen op de uitkeering inge volge de steunregeling, genoten door Kos termans en Delhez, en waarover de vorige vergadering nog gesproken is, zijn door mijnheer Herbers en ook door Wethouder Swagemakers wel wat te persoonlijk op gevat. Ik geloof dat het gemeentebestuur daar binnenkort wel meer van zal ver nemen. Het is niet mijn gewoonte als raads- 10

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1935 | | pagina 98