n q 23. fu b mijn betoog, daar voor de goede gang van zaken, op en aanmerkingen na afloop van mijn betoog kan geschieden. /j' r<AVat de bouwverordening betreft is het oog tijd M. de V. dat deze wordt her- den, wat nadeelige gevolgen in de bouw vakken hieruit voortvloeien is met geen pen te beschrijven. Zelfs kleine verbóuwin gen kunnen niet geschieden daar zij altijd in conflict komen met de bouwverordening Het verwonderd mij zeer M. de V., dat door de bonden van bouwpatroons en vak arbeiders niet wordt geprotesteerd, het is toch voor hen en voor de geheele maat schappij van het grootste belang. Van soepele toepassing kan geen sprake zijn daar de gemeente-architect gauw beschul digd zou worden van willekeur. Op het oogenblik wordt er nog wat gebouwd door valuta-vrees, is die ten einde zal de werkloosheid door deze ver ordening in de bouwvakken verschrikkelijk zijn, daarom 'M. de V., is het beter ten halve gekeerd als ten heele gedwaald. Door mij is in den Raad heftig geprotes teerd legen deze verordening. Door het woord opgedrongen te gebruiken werd ik op de vingers getikt door de Voorzitter dat woord was niet parlementair Wat is het toch treurig in de wereld gesteld M. de Voorz. Een vereeniging van Neder- landsche gemeente, bestaande uit goed be zoldigde ambtenaren, komen in een tijd van de grootste werkloosheid in de bouw vakken, de Gemeenteraden een verplich ting opleggen een verordening in werking te d oen treden, waar door de maatschap pij ten gronde wordt gericht. Ja, ja, M. de V. als vakman en Raadslid zou men dat van die heeren zoo maar als zoete koek moeten slikken en voor die heeren nog lief moeten zijn. Dat bestaat bij mij niet Het is nu eenmaal mijn gewoonte M. de V. te zeggen waar het op staat en dat is wij worden thans gere geerd door een leger van ambtenaren. Deze uitdrukking zal mij weer wel kwa lijk worden genomen, dat is weer onbe leefd, en daar door mij de beleefdheid zoo gaarne in acht wordt genomen M. de V. zal ik maar zeggen dat de heeren zoo wel willend zijn geweest een bouwverordening in het leven te roepen, en wel in een tijd dat men in Den Haag tot huurverlaging 3°

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1935 | | pagina 70