4 4
2 0. r?ü
Dit stuk wordt voor kennisgeving aange
nomen.
g. SCHRIJVEN d.d. 10 April 1935,
Q. No. 70 111 Afd. van Qed. Staten, hou
dende aanmerkingen op de verordening
tot wijziging van grondslagen voor de hef
fing eener Personeele Belasting (Stukken
no. 28..)
Door Oed. Staten wordt het volgende
medegedeeld
's-Hertogenbosch, 10 April 1935
Met terugzending van de bij vorenaange
haalden brief ingezonden verordening heb
ben wij de eer U met verwijzing te
vens naar de aanschrijving van den Mi
nister van Binnenlandsche Zaken van 6
November 1933 nr. 20978 Afd. B.B. (Bijv.
Stbl. 1933 nr. 275) mede te deelen, dat
wij daartegen bezwaar hebben in verband
met de voor Uwe gemeente vermoedelijk
noodzakelijke extra bijdrage uit het Werk-
loosheidssubsidiefonds.
Vermits Uwe gemeente met gebruikma
king der bevoegdheid, neergelegd in arti
kei 31 duodecies, 2, eerste lid, der wet op
de personeele belasting 1896, het belas
tingbedrag van den grondslag biljarten
reeds verminderd heeft, waardoor voor ver
schillende houders van koffiehuizen, enz.
reeds eenige verlichting van lasten is ver
kregen, kan voor Uwe gemeente, op grond
van bovenstaande, niet worden toegelaten,
dat zij bovendien gebruik maakt van de
bevoegdheid in het tweede lid van voor
noemde wetsbepaling toegekend.
Wij noodigen U mitsdien uit het raads
besluit van 19 Maart in te trekken en
ons daarvan bericht te zenden.
De Gedeputeerde Staten van Noord
Brabant.
VOORZ. De conclusie van Ged. Staten
is dus om net raadsbesluit in te trekken en
daarvan bericht te zenden.
dhr. HUIJSMANS. Het is slechts zeer
ongaarne dat ik over deze zaak spreek,
omdat ik mede belanghebbende ben. Wan
neer wij eenter eenmaal een besluit heb
ben genomen, moeten we dat zoo maar
niet zonder meer weer gaan intrekken. Ik
zou! f{ erhalve den Raad toch in overwe
ging willen geven, het raadsbesluit te
handhaven en de Kroon uitspraak te
laten doen.
dhr. HERBERS. De heer Huijsmans
heeft me het gras voor de voeten wegge-
5