1 3. Hm. IG35 van bovenaf wordt begonnen. Zooals het er nu naar toe gaat verwekt men beroe ring in liet land. Men kweekt Socialisten, communisten, Nationaal-Socialistien, Facis- ten en alle mogelijke isten. Men zou van Den Haag uit eens moeten beginnen. Maar om nu maar te zeggen het betreft hier weer den minderen man, en daarom zal ik tegenstemmen, dat gaat niet. We moeten allen een offer brengen en daarom zal ik voor de verlaging stemmen dhr. van den BEROH. Ik ben het vol komen eens met den heer Delliez. We moe ten voor alles zorgen dat we een politie korps, 11 ebben dat onafhankelijk van alle in gezetenen staat. De arbeiders moeten ten opzichte van de politie in dezelfde positie staan als iemand van de bezittende klasse. Vroeger was dat helaas dikwijls niet zoo, en goed beschouwd was het te begrijpen want de politie werd ïiiet betaald. Ik ben er voor dat deze menschen een behoorlijk loon genieten. En nu betreur ik het met den heer Herbers, dat de bezuiniging in ons land niet van bovenaf wordt ingezet, maar ik wil daar den minderen man toch niet aan opofferen. Ik zal derhalve tegen deze verlaging stemmen. dhr. KOSTERMANS. Ook ik ben abso luut tegen deze verlaging. Maar kan de po litie van deze beslissing van den Gommis saris der Koningin niet in beroep gaan. De Commissaris staat toch niet boven de Ko ningin,, en deze heeft verklaard dat de sa larissen van dien aard zijn dat zij niet meer voor verlaging in aanmerking komen. dhr. van LOON. De brief van den Mi nister van Binnenlandsehe Zaken die hier voor gelezen is, en die we al eens eerder op net tappijt hebben gehad, heeft naar op het ta pijt hebben gehad, heeft naar mijne meening meer betrekking op de salarissen in het algemeen en niet zoozeer in het bijzonder op die van de politie. De salarissen van de politie hebben steeds onder een bijzonder toezicht gestaan van 't Provinciaal Bestuur. Dit bestuur heeft zich destijds ook over de salarissen ontfermd, toen deze nog aan den lagen kant waren, door voortdurend verhoógingen vóór te schrijven, en dit heeft wellicht tot gevolg gehad dat deze salarissen in vergelijking tot die van de overige ambtenaren der ge meente onevenredig hoog zijn. Nu acht de Commissaris der Konigin de tijd voor een 21

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1935 | | pagina 31