28 1 9. fIRl. !03 April 1932 (Staatsblad No. 166) zal U I?*? binnenkort worden toegezonden. De Minister van Binnenl. Zaken, Voor den Minister De Secretaris-Generaal get. EREDERIKS Nu hoor ik van terzijde fluisteren dat aan dit voorstel toch niets te doen zal zijn omdat het komt van den Commissaris der Koningin. Ik heb echter hier door een raadslid al eens liooren vertellen dat we niet alles behoeven aan te nemen wat de Commissaris der Koningin voorstelt. En zoo zou ik er in dit geval ook óver willen denken. Ik heb over de wijze waarop de politie zich van haar taak kwijt hier al eens: meer gesproken, en zal derhalve niet in herhaling treden. Ik zal tegen dit voorstel stemmen. dhr. DELHEZ. In aansluiting op het ge sprokene door den heer Theunisse moet ik U zeggen dat ik met groote verbazing heb kennis genomen van deze aanschrij ving van den Commissaris der Koningin. Nog niet lang geleden heeft H.M. de Koningin verklaard dat de salarissen in Steenbergen van dien aard zijn dat zij niet voor verlaging in aanmerking komen, en thans komt een lagere autoriteit een ver laging als het ware gebiedend voorschrij ven. M. de V. Voor ik tot raadslid werd ge- zen heb ik steeds betrekkelijk weinig noti tie genomen van de verrichtingen der po litie. Dat is echter anders geworden sinds ik hier zitting heb. Bovendien kan ik de prestaties van het politie-personeel nu be ter beoordeelen, omdat ik als Secretaris- Penningmeester van den R.K. Landarbei- dersbond, steeds getuige ben van het vele werk dat de politie hier heeft te ver richten in verband met de werkloozen-con trole. Ik geloof M. de V., dat U het met mij zult eens zijn dat we thans een politie korps hebben waar Steenbergen trots op kan gaan. We hebben politie-mannen die zonder aanzien des persoons, en zonder tegen wie ook bruut of onhebbelijk te zijn hun plicht doen. Wanneer we dat zoo willen houden dan is het op de eerste plaats noo dig dat deze mensehen behoorlijk betaald worden. De tijd dat de politie-agenten in

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1935 | | pagina 29