1 2. NOV. i°35
leden, heb ik in totaal f20 getrokken, maar
die ih'eb ik terugbetaald en nog f10 er
boven op.
dhr. van LOON. Vrijwillig?
dhr. van den BERGH. Die f20 heb ik
vrijwillig terugbetaald, maar die f 10 heb
ik in Breda moeten betalen. Men heeft
niet gerust voor men mij in Breda had.
Iwee jaar later moest die zaak nog wor
den opgerakeld, omdat ik als arbeider
hier in den Raad was komen durven zit
ten eri meepraten. Als ik hier niet geze
ten had was ik ook niet in Breda ge
komen.
Maar ter zake, als de Staatspartij geen
macht boven recht had gesteld, dan was
onze partij niet noodig geweest.
Toen ik zelf acht jaar geleden hier
voor den eersten keer kwam, hoorde men
geregeld „Wat moeten die arbeiders toch
in den Raad komen doen De arbeiders
weten niets, de arbeiders hebben geen
geld, die nebben alleen maar een vrouw
en veel kinderen, en daar moeten ze maar
voor zwoegen.
Maar al hebben wij geen geld, en al heb
ben wij geen scnolen getiad, we hebben
toen ons rechtsgevoel!
Nu kunt U zeggen, van den Bergh zit
hier een film af te draaien, neen het is de
werkelijkheid. Wij moeten zelf opkomen
voor onze reenten, wij moeten zelf vech
ten voor onze medemenscnen, voor onze
gezinnen, en als we dat niet doen, dan
worden we onder d en voet geloopen. Het
leven zelf leert ons dat we vooruit moe
ten, dat we moeten aanpakken. Wij wor
den voortgestuwd door onzen eigen strijd
om het bestaan. Jarenlang heeft men een
arbeider niet in tel gehad, hij was goed
genoeg om zich krom te werken, maar
rechten had hij niet.
Scholen hebben wij niet gehad, maar
we hebben geleerd in het harde leven.
Wij zijn de menscnen van de praktijk
Wij leeren nog dagelijks door hetgeen we
in onzen strijd om het bestaan voort
durend tegenkomen.
Omdat ik hier in den Raad zat, kwam
ik voor den politierechter. Twee jaar la
ter liet men nog niet los.
Dat begrijpen jullie niet, dat wij ar
beiders ook menschen zijn, dat we ons
gevoel hebben, dat we rechten hebben. En
dat zult ge nog wel eens ondervinden.
14