1 2. NOV. !935 (arbeiderspartij een bittere teleurstelling en een harde les geweest, waaruit wij onze consequenties zullen hebben te trekken. Het hoogste Rijksgezag in de provincie (de Commissaris der Koningin) werd door de Staatspartij over het hoofd ge zien, de hulp die de R. K- Arbeiders in den vorigen winter aan de Staatspartij hadden verleend was men blijkbaar ver geten, en de ernstige wil tot samenwer king en herstel van de Roomsche een heid in den Raad die de R. K. Landarbei- derspartij steeds aan den dag heeft ge legd, werd niet meer gewaardeerd. Ik herhaal, dit heeft ons pijnlijk getroffen, en wanneer ik denk aan de woorden, die de heer Herbers voor eenige jaren bij zijn algemeene beschouwingen uitsprak, dan moet ik thans eerlijk zeggen „Ik heb ondervonden, dat ge gelijk hadt, en in een strijd van recht voor macht hebt ge mij aan Uw zijde. M. de V. ik zou over deze aangelegen heid nog zeer veei kunnen zeggen, maar wil het hierbij laten. De R. K. Landarbeiderspartij zal op sociaal gebied haar steeds ingenomen standpunt onverzwakt blijven handhaven en ook aan de R. K. Staatspartij leiding blijven geven. M. de V. Wanneer ik zeg dat wij ook aan de R. K. Staatspartij lei ding zullen blijven geven op sociaal ter rein, dan \cil ik daarmede doen uitkomen, dat in de afgeloopen vier jaar geen enkele sociale maatregel van de R. K. Staats partij is uitgegaan. Alle maatregelen die op het gebied van steunverleening en werkverschaffing zijn genomen, zijn tot stand gekomen op voor stel van de R. K. Landarbeiderspartij. Wij hebben wanneer wij zelf de zaak hadden uitgewerkt, steun gehad van een gedeelte der Staatspartij, maar men zou toch mogen verwachten dat een partij die over alle hulpmiddelen, zooals een goed ingericht partijbureau enz. beschikt, tot méér in staat is. Wij zijn dankbaar voor de ondervonden medewerking, maar toch heeft zich bij mij het idee vastgezet, dat het sociaal gevoel bij de Staatspartij danig is ingedommeld en eerst tot uiting komt, wanneer het door anderen wordt wakker geschud. M, de V. als lid van de Financieele Commissie ligt het niet op mijn weg uit voerig te spreken over de financieele toe- Stand der gemeente. Deze aangelegenheid hoort voor mij thuis in de Commissie. Wei wil ik meer in het algemeen zeggen, dat onze financieele positie in vergelijking tot die van verschillende andere gemeen- 9

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1935 | | pagina 144