Jy- 1 4 OCT. I935 J met 1/3 te verminderen, een en ander na gelijkluidend advies van de financieele commissie. Na een schrijven van Ged. Sta- ten werd besloten ons te wenden tot den Haag, met als gevolg een brief van den Minister van Binnenlandsche Zaken welke inhield dat of wel de belasting moest wor den gehandhaafd ofwel zou den grond slag biljarten terug moeten worden ge- braent op net pas verlaten verhoogde peil De Bond van caféhouders riciitte naar aanleiding van dezen brief nogmaals een schrijven tot den Raad inhoudende de per soneeie belasting te verlagen en de biljar ten te verhoogen, gevolg van het feit, van twee kwade dingen het beste te kiezen. Het advies van de finantieele Commissie was weer in gunstigen zin, doch wat ge beurt. In de vergadering van den raad Geopperd wordt dat het niet aangaat een beslissing te nemen in iets waarvan de grootte der kosten ten laste van de ge meente niet bekend is. Volkomen waar mijnheer de Voorzitter, doen geacht mag toch worden dat twee verschillende com missies tocii niet hun advies zoo maar uitbrengen zonder te weten wat de finan cieele gevolgen hiervan zijn. In stemming gebracht werd besloten de volgende ver gadering te beslissen. Wonderlijk evenwel dat een der leden van de finantieele coin missie zelf tegen zijn advies stemde, wat mij ook verwondert is het feit, dat het laatste advies der financieele commissie ons niet tegelijk met de stukken is thuis gestuurd. Per saldo worden de wenschen, uitge drukt inde verzoekschriften van den Bond van caféhouders, genegeerd en wordt en kel gelet op de belangen van de kleine cafétjes, (niet leden van den Bond), die hun café drijven als een bijzaakje, die bij gevolg in een geheel andere positie zijn, dan dezulken voor wie het cafébedrijf zij het dan niet geheel, toch grootendeels hoofdzaak is. Mijnneer de Voorzitter ik ga hierbij ein digen, waarbij ik de noop en den wensch uitspreek, dat het verzoek van den Bond zal worden ingewilligd. dhr. HERBERS. Als er ooit een moei lijk besluit te nemen is, dan is dit thans het geval. Mijn meening was steeds dat op de personeele belasting het volle be drag gekort zou worden. Hiertoe is de 3

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1935 | | pagina 132