- 2. JUL.
zouden die menschen hun naam daar
niet voor leenen.
dhr. HERBERS. Dat is de vraag!
dhr. DELHEZ. Ik zou thans van den
Voorzitter wel eens willen hooren hoe dik
wijls mijnheer Herbers op het bureau voor
Openbare Werken van mijnheer Roelands
bijstand heeft gehad, hoe dikwijls dat met
andere architecten h et geval is geweest, en
of de verschuldigde legesgelden al betaald
zijn.
VOORZ. Op die vraag kan ik momen
teel geen antwoord geven, omdat ik de
stukken hier niet ter beschikking heb.
Mijnheer Herbers heeft toegezegd de le
gesgelden te zullen betalen en ik meen
dat deze reeds betaald zijn.
dhr. HERBERS. Die zaak zit als volgt
in elkaar. Destijds is een verordening in 't
leven geroepen en volgens die verordening
moet leges worden betaald voor inlichtin
gen die door het bureau voor Openbare
Werken worden verstrekt.
De gemeente-architect heeft destijds zelf
gezegd, dat hij wel zes maanden noodig
had om zich in die verordening voldoende
in te werken. Als dat door een ambte
naar die speciaal met dat werk is belast,
wordt gezegd, moet U toch van een raads
lid op mijn leeftijd van 69 jaar niet ver
wachten, dat nij daar aanstonds in thuis
is.
Ik ben zeer dikwijls op het bureau voor
Openbare Werken moeten terecht komen,
doordat we zaten met een kwestie over de
rooilijn.
Aanvankelijk werd gezegd dat deze rooi
lijn door de provincie zou worden vastge
steld, en later bleek dat het door de ge
meente moest geschieden. Bovendien ben
ik dikwijls op het bureau geweest, terwijl
de gemeente-architect niet aanwezig was,
met het gevolg dat ik later weer moest
terugkomen. En dat Herbers het meeste
moet betalen, daaruit blijkt dat Herbers
ook het meeste werk heeft, daaruit blijkt
reeds dat de menschen vertrouwen in me
stellen, want anders zouden ze niet naar
me toe komen.
En dat ik op mijn leeftijd, terwijl ik als
jongen nog op het land heb gestaan, nu
hier het meeste werk heb, dat reken ik me
zelf tot een eer. Ik acht het een eer voor
me, dat ik zelf mijn kost nog kan verdie
*3