2 '1 MPT 'r~A
7
begrooting! 1934. Verder is door ons me
degedeeld dat wij niet kunnen beoor-i
deelen of Ged. Staten een raadsbesluit al
of niet zullen goedkeuren.
Die werkloosheid duurt dit jaar Veel
langer en is Veel intenser dan andere jaren
We kunnen niet volstaan met allee,ii
steun uit te betalen, maar we moe jen ook
werkverschaffing hebben.
Nu is er momenteel geen enkel werk
te doen buiten den Kapitaaldienster
moet dus geleend worden. Een andere uit
weg bestaat er niet, want we kunnejn gteen
andere objecten aanwijzen.
De financieele 'commissie stelt voor om
in werkverschaffing uit te voeren, de ver
betering van den Krommenweg', den Mo
lenweg, den Hooidijk. den Pr in sen weg
en den Lauren tiusdijk. Dat zijn dus dee
len van het voorstel dei- Commissie voor
Openbare Werken die verschillende de
zer Verbeteringen ook wilde doen plaats
hebben.
Derhalve dient voor alle objecten die
de Commissie voor Openbare Werken en
de financieele Commissie wilden doen
uitvoeren een leening te worden a angle-
gaan van f R5000. Ik behoef dit bedrag
niet nader te specifioeeren, wanl de heé-
ren kennen de begrooting die destdijs
aan hen is toegezonden.
dhr. KOSTERMANS. De lieer Herbers
zegt dat de Commissie voor Openbare
Werken zich naar behooren van haai' taak
beeft gekweten, maar dat is niet juist.
.VOORZ. De bespreking van de manier
waartop de Commissie voor Openbare Wel
ken heeft gehandeld is thans niet aan
de orde.
dhr. HERBERS. We hebben uit de stuk
ken niet kunnen zien dat die f 25000 moes
ten worden geleend. De vorige vergade
ring is een bedrag van f 25000 gevoteerd
maar er is niet bij gezegd dat we dat
moesten gaan leenen.
Wat II zegt oVer die Commissies, dat
is gedeelteijk juist. Die commissies zijn
destijds gekomen ten behoeVe van parti
culiere personen, opdat deze zaak beter
öVerwogen en onderzocht zou kunnen wor
den, om daarna adVies uit te brengen aan
B. en W. Ik blijf Verder op het standpunt
staan dat de menschen moeten wordten
geholpen, maar ik handhaaf ook mijn
standpunt dat d'it met zoo weinig moge
lijk kosten moet geschieden.
Jk heb hier steeds op zuinigheid aan
gedrongen, maar men heeft nooit naar
me willen luisteren. Op het oogenblijkl
houd ik me er buiten, het heeft toch'