r. Q 4 34 2 n pep ic/, v -a eigenlijke functie, op het terrein van de Middenstanders De VOORZITTER brengt nu- allereerst in stemming het ontwerp-artikei 39 zoo als dat hierboven' is aangegeven. Dit artikel wordt z. h. s. aangenomen; dehHeer Herbers verlangt aanteekening dat hij tegen' is. i VERVOLGENS komt in stemming het door Ged. Staten voorgestelde vereenigings- vlag- en insigne ver bod. De voorgestelde bepalingen luiden als volgt „Het is den ambtenaar verboden om in dienst of bij het gekleed gaan in uni form insignes of andere onderscheiding.'* teekenen of in dienst uniformkleedingstuk ken te dragien, een en ander voor zoover1 die niet vanwege het daartoe bevoegde gé- zag zijn verstrekt of voorgeschreven of voor zoover niet tot hel dragen daarvan aan de ambtenaren, in "s Rijksdienst, door den Voorzitter- van den den Raad van Mi nisters, op grond van het bepaalde in arli kei 30, van h et Algemeen Rijksambtena renreglement, vergunning is verleend." ,,De ambtenaar dien een ambts- of dienstwoning tor bewoning is aangewezen onthoudt zich van het uitsteken of hij - schen vain andere dan nationale of oranje vlaggen. Uit het piterlijk aanzien van de ambts of dienstwoning of van het daarbij l>ehoo rend erf mag niet blijken van de politieke gezindheid van den ambtenaar of zijnet hnisgienooten." 1.' „'Aan den ambtenaar kan eervol ontslag worden verleend op grond van re volutionaire gezindheid. 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, kan voorts eervol ontslag wor den verleend aan den ambtenaar, die lid is van eene vereen igiing, waarvan de Voor zitter van' den Raad van Ministers, inge volge artikel 97b van het Algemeen Rijks ambtenarenreglement verklaard heeft, djat zij om de doeleinden, die zij nastreeft, of de middelen, die zij aanwendt, ten aan zien van den ambtenaar in "s-Rijksdienst de behoorlijke vervulling van zijn plicht als ambtenaar kan in gevaar brengen of schaden, of die op «enigerlei wijze mede werking of steun verleent aan een "zoo danige vereenijgiing of aan van haai- uit gaande actie.'f L( Pe Ambtenaar, die als militair in gevolgd eene pit de wet of uit eené ver bintenis voortvloeiende verplichting in

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1934 | | pagina 35