zi. DEr !n9/ 188 ingevolge de steunregeling/ontvangen een Kerstgave van 35 pet. van hun steunuit- keering. Dit is door den Minister zoo be paald. Van deze 35 pet. komt 10 pet. geheel ten laste van het Rijk, terwijl voor de overige 25 pet. eenzelfde subsidie per eentage geldt als voor de steunregeling. Ten aanzien van de werkloozen die uit keering genieten uit hun bondskas is door den Minister het volgende bepaald. De Minister stelt voorop dat de Gemeen tebesturen bevoegd zijn aan deze werkloo zen een Kerstgave te verstrekken; de Mi nister neeft hiertegen geen bezwaar. Een subsidie in de 25 pet. wordt door het Rijk niet gegeven, 'doch overigens wordt ook hier de verhooging van 10 pet. geheel voor rekening van het Departement van Sociale Zaken genomen. De kosten hiervan zouden voor de Ge meente bedragen ongeveer f748 (374 werkl. a f2) Overige kosten a 10 pet. komen ten laste van het Rijk. Ik ben van meening dat waar de Minis ter zelf het voorbeeld geeft door aan de werkloozen die bij de werkverschaffing zijn geplaatst of uitkeering genieten inge volge de steunregeling, een Kerstgave toe te kennen, de Gemeente hierbij niet mag achterblijven ten aanzien van die men sciien die zich zelf tegen de nadeelige ge volgen der Werkloosheid hebben verze kerd, en dat zijn de georganiseerden ar beiders die thans uitkeering genieten uit hun bondskas. Ik stel derhalve voor, voor 1934 eeri Kerstgave te verstrekken aan de georganiseerde werkloozen die uitkeering genieten uit hun bondskas van 35 pet. hunner uitkeering, waarbij dan 10 pet. ge heel ten laste van het Rijk komen. Ik merk nog op dat dit praktisch precies hetzelfde is alsof de Minister een subsidie verleend van 30 pet. in de kosten van het geheel. dhr. van HOOIJDONK. Uw voorstel geldt nu toch ook voor de steuntrekkers en niet alleen voor de georganiseerden die uit hun kas trekken. dhr. DELHEZ. Voor allen. Het voorstel Delhez en van den Bergh ondersteund door de heeren Theunisse en Kostermans wordt hierna z. h. s. aangenomen. 15 T jno/

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1934 | | pagina 190