162 ySf. 2 0. NOV. '934 zen, en vooral verleidelijk wordt dit wan neer een stemming aanstaande is. Ik mag er echter op wijzen dat wanneer men de voorstellen van B. en W. onaannemelijk verklaart men toch minstens iets beters er voor in de plaats moet weten te stellen dhr. SWAGEMAKERS. Ik had aanvan kelijk gehoord dat de zoon van dhr. van Hooijdonk op de Vlasfabriek in de plaats van zijn vader was gezet, en nu later ver neem ik dat deze zoon er al lang werkte, dhr. van HOOIJDONK. M. de V. Ik wil opmerken VOORZ. Ik moet er beslist bezwaar tegen maken dat deze zaak hier in den Raad verder besproken wordt. Het geval behoort thuis bij B. en W. en bovendien betreft het U persoonlijk. dhr. van HOOIJDONK- Ik wil er alleen maar over spreken omdat de heer Swage makers blijkbaar verkeerd is ingelicht. VOORZ. Als dat Uw bedoeling is, komt U dan Vrijdag in de vergadering van B. en W„ dan zullen we deze zaak na der afhandelen en U kunt er dan zelf bij tegenwoordig zijn. dhr. HERBERS. M. de Voorz. Het zou van mij zeer onverstandig zijn M. de V. om op het wegpraten der feiten te ageeren. Dat wil zeggen M. de V., dat de heer Theunisse meermalen heeft g- tracht mij te negeeren door onwaarheden aan mijn adres in den Raad te verkondi gen. Als men dan door de notulen bewijst dat hij zich heeft vergist, trekt hij dat ge sprokene niet in. De heer Theunisse heeft dat hier juist medegedeelt, dat kan niet an ders als onbeschaafd politiek worden ge noemd. Door mij is al eens medegedeeld en men moet dat toegeven. De heer Theunisse heeft in onbeschaafde streken geresideerd. Bij een Angla Koeta een Toekoe Oemar, bij een Radja Padja.Ol- lar en Koeta enz. maar dat neemt niet weg M. de Voorz. dat een dergelijke on beschaafde politiek, verderfelijk is op de samenleving in den Raad, waardoor het gemeentebelang op den achtergrond wordt gesteld. Hiermede ben ik aan het einde van mijn betoog M. de Voorz. dat wil ik nog wel mededeelen, wat mij al dikwijls is aan- gevrewen, de houding wat betreft de sub sidie aan de tram, door mij het oog was gericht op onze groote Industrie die wij 19

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1934 | | pagina 164