161
21 ::ov. '034
Mijnheer Herbers heeft gesproken over
groote woorden, in dit verband moet ik
er toch op wijzen dat mijnheer Herbers
zelf graag groote woorden gebruikt,., wan
neer hij zegt dat Nederland ziek is. Niet
tegenstaande verheugt het mij dat mijnheer
erbers langzamerhand inziet dat de Cri
sis niet alleen Steenbergen, maar geheel
Nederland treft en wanneer hij later zijn
blik nog wat kan verruimen zal hij zien
dat de geheele wereld onder een econo-
mischen crisis gebukt gaat.
In het betoog van mijnheer Herbers ko
men ook de gewone vriendelijkheden voor,
aan het adres van den Voorzitter. Ik wil
daar even op ingaan. In dit verband heeft
mijnheer Herbers gevraagd, waarom het
geld voor het streekplan niet wordt be
steed voor werkverschaffing en armenzorg
lk wil mijnheer Herbers daarop antwoor
den. Een dergelijke vraag van dhr. Her
bers klinkt buitengewoon merkwaardig.
Tot nu toe heeft mijnheer Herbers altijd
maar aan den Voorzitter overgelaten om te
zorgen dat het benoodigde geld voor werk
verschaffing en steunverleening er kwam.
lk meen me zelfs te herinneren dat in
den loop van dit zittingsjaar toen werk
verschaffing en steunverleening aan de
orde kwam het raadslid Herbers, betoogde
dat het goed was dat er werkverschaffing
kwam, maar er was geen geld en het
moest de gemeente geen geld kosten. Toch
liet dhr. Herbers aan den Voorzitter over
te zorgen dat de benoodigde gelden er
zouden komen.
dhr. Herbers roert verde' nog iets aan
dat buiten den Raad omgaat, dat is de
kwestie van v. Hooijdonk. Ik inoet dan
allereerst opmerken dat nooit of nimmer
van het gemeentebestuur of van een zij
ner leden afzonderlijk noch rechtstreeks
noch zijdelings eenige mededeeling hoege
naamd aan het raadslid van Hooijdonk
is gedaan, dat hij moeilijkheden zou kun
nen krijgen indien hij werkzaam bleef aan
de Vlasfabriek, waar met Rijks en Ge
meentesteun gewerkt wordt. Ik moet ver
klaren dat noch B. en W., noch een der
leden ook maar ooit over deze aangelegen
heid is gesproken of opdracht is gegeven
om iets te doen wat voor dhr. v. Hooij
donk minder aangenaam zou kunnen zijn.
Ten tweede, het bezwaar van de uit-
keering uit de werkloozenkas. B. en W.
'7