0 14 r* H en dan |g!aat het niet aan om een kracht als Melis met f 200 we|g te zetten. En dan te moetein zien dat de een f 80 of f 100 per week verdient en de anjder nolg geen f2 of 3. Dat springt bij mij ook ontzettend in het oog. Dat zijn geen verhoud inlgten. IYOORZ. U moet lien niet vergelijken met een commies van de Secretarie dhr. van den BERGH Ik heb het woord gtevraagjd en ik wil hitspréken. Ik verglelijk hen niet met een commies van de Secretarie maar ik hond vol dat dergelijke afstanden te groot zijn. Dat trekt er eenvoudig niet op en dat moet bij die jonge menschen ontmoedigcjnd werken. VOORZ. Deze zaak ,is ook voor R en W. den lastige kwestie In een tijd dat de menschen dje van ULO of H'RS komen infe'ts Pe doen liebHen fcon\en hun ouders aan ons vragen of hun zoon volontair mag worden. We mjcmen dan sLeeds zooveel moge lijk menschen u,it onze eigten gemeente en dee'len steeds mede dat zij er op mo,eten rekenen de eerste twep jaar niets te vér dienen. Dat wetten 'zij dus van te voren. Als de Raad nu meent dat de volontajrs een vol traktement moeten hebben dan ziuillen wij ze morgen ontslaan. Ik ben injet tegen een behoorlijke gra tificatie maar deze moet geen salaris worden. Volontairs moeten geen valsche ambte naren worden. dhr. DELHEZ Bent U van oordeel dat zonder de volontairs de ambtenaren liet Secretariewerk toch zullen kunnen klaar krijigten.. j iVOORZ. Het zon te probeeren zijn de ambtenaren moéten dan maar lanigter wer ken. dhr. DELHEZ. Ik igteüoof het hiet. En daarom wil ik juist de volontairs die het beste en het hardste werken wat mepr geven. En nu laat mijnheer van Loon wel doorscliemeren dat de studie op de uiii versiteit zooveel kost en dat de men schen die Burgemeester of Secretaris wil Ion worden hier eter» leerschool kunnen doorloopen maar mijnheer van Loon zal tiooh zeker niet verwachten dat alle vo lontairs Burgemeester of Secretaris wor den. Veronderstel dat wij als landarbeidieers eerst allemaal een zelfstandigte positie moesten hebben dat wij teerst allemaal boer of bedrijfsleider moeien z'ijn voor we ons kostje konden verdienen.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1934 | | pagina 111