A 7 2 1. MRT. '^3 met de Zeven Provinciën. Dit feit heeft de geheele wereld in beroering gebracht,het was een gewone navolging van wat in Rusland was geschied, enkel en alleen om een kleine salarisverlaging. Voor sommige sociaal democratische par tij-leiders was dat gebeurde maar een bagatel, de jongens wilde maar 'n beetje protesteeren, men had dit zoo niet bedoeld. Dit gebeurde Mijnh. de Voorz., pleit thans van een helder doorzicht van wijlen onzen hooggeachten Staatsman Mr. Dr. W. H. Nolens, toen hij destijds in een vergadering in Limburg te kennen gaf, hij waardeering had voor sommige sociaal democratische partij-leiders, maar de tijd nog niet gekomen achtte met hun partij samen te gaan. Met het gebeurde der Zeven Provinciën is dat gebleken juist te zijn. De partij was te veel besmet met revolutio naire elementen. Ook Professor Dr. F. Gou- driaan heeft zich thans in die geest uit gesproken. De Sociaal Democratische Arbeiders Partij wil in geen enkel opzicht salaris-verlaging. Met andere woorden geen steun aan deze Regeering verleenen, en het treurigste van alles is, M. de V., dat er Christelijke Organi saties zijn, die in datzelfde kielzog worden meegesleurd. Wanneer er door de Regeering een aan schrijving wordt gericht aan Gemeentebestu ren om haar Ambtenaren 3% tekorten op hun salaris, daar hunne maatschappelijke positie zooveel beter is dan haar Collega's in Rijksdienst, zijn het juist de geachte Arbei ders afgevaardigden M. de V die mededeelen wij stemmen tegen alle salarisverlagingen volgen het advies van ons Hoofdbestuur. Volgens mijn bescheiden meening M. de V. is een dergelijke leiding niet juist. Het valt toch niet te ontkennen dat het uurloon van Bouwvak-, Industrie-, Land- en Tuinbouw- arbeiders de laatste jaren onnoemelijk zijn gedaald. Uren en uren moet men aan het Ministerie met de telefoon ter hand staan, voor de aanvrage die menschen werk te ver schaffen en steun te verleenen, maar de Re geering steunen om voor die menschen geld beschikbaar te krijgen wil men niet. Men stuurt het schip in het kielzog der S. D. A. P., wat tengevolge heeft ondermij ning van het hoogste gezag. In 1924 (en meer volgende jaren) werd door mij aan achtenswaardige Raadsleden, welke hier aan de groene tafel tegenwoordig 14

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1933 | | pagina 48