cjs?~
Ij! '"P; 1
tit i
f
ui i
"I
- 6. FEB. 1^3
30
]0
1
Mii
■■I»
III!
4
tile W no.. 1782 eigendom van den heer
Jac. Leon Brooymans in Westelijke rich-
ting te verlengen tO|taan de nieuwe Boom
vaart.
-B. Het gedeelte van het perceel
sectie V no.. 882, voor zoover gelegen ten
Noorden v*an de lijn sub A vermeld.
'Het sub A en B emschrevene is groot
ongeveer 660 vaernante meter.
L)p Gebr. van Tsltbfurg dragen oyer aan
de gemeente Steenoergen
Onder Steenbergen Het gedeelte van
hel perceel sectie W no, 2164, groot on
geveer 455 vdterkante meter, dat gelégén
ais ten Westen van het deel der uienw
Bopmvaart op dat perceel.
Dp Gebr. van Tilburg moeten f 100.—
stoytcn.
Se. Overdracht door de gemeente
Steenbergen aan Crnijslands Polders
Op gemeente draagt o,ver aan Crnijs
lands Polders Onder Steenbergen
1. Het gedeelte van de perceel én sec
tie W' no.. 1974 en sectie V noi. 737 aan
sluitende aan het deel van die percee
len bij ruiling door Gethr. van Tilb|U|iig'
en gelegen in de nieuwe Boomvaart.
2. Hel deel van liet perceel sectiié V
no. .882 vo'or zoover ingenomen door de
nieuwe Boomvaart en gelegen ten Zuiden
van het sum 1 onischrevene.
3. Een Zuiddeel van de perceelen
sectlie W< nO|. 1974 en sectie V no'. 737
vopïr zoover gelegen iin de nieuwe Boom
vaart.
Alles samen groot ongeveer 1800 vier
kante meter tegen den prijs van drie eij
dertig een-derde cent per vierkante M.
4. Een OOfStdeei van den berm van de
Winstraat, kadastraal ongenummerd groot
ongeveer 780 vierkante meter en gele
gen legenovertde perceelen 'séctié Q nos.
970 en 42, kadastraal gelegen i!n sec
tie <j. Voor eenen prijs van 5 cent per
vierkante meter.
5. Een Zuid-Westdeel van 'liet perceel
sectiile Q no|. 1446 en Van den Welberg-
schen weg, kadastraal sectie Q ongenum
merd, een en ander vopr zoo ver inge
nomen door de nieuwe Boomvaart' en
samen groot ongeveer 40 Vierkante M.
vopr eenen koopprijs van 35 cent per;
vierkante meter.
Vierder intrekken het besluit Van 26
Juni 1931, goedgekeurd onder no. 132
dopr Ged. Staten van Noord-Brabant
den 5 Aug. 1931.
dhr. MOORS vraagt ol' al iets bekend is,
inzake de vaststelling van de rooilijn aan
den Grintweg, met het opg op de aldaar
noodzakelijke verbetering.