■i Q x <3 "5 nrr 'mo o i. ubi. iLjo 18 VOORZ. Mijnheer Swagemakers heeft in zijn betoog ook mijn naam geno|emd, en gezegd dat ik niet met hem wil "hiee- werken. Ik moet tot mijn spijt verklaren dat ik zulks ook niet kan. We moeten de verordening uitvoeren zooals ze daar ligt, en zooals ze door de Kroon is goedge keurd. Mijnheer Swagemakers heeft des- tijds voldoende gelegenheid gehad om die verordening te bespreken, en hij heeft dat ook inderdaad gediaan. Mijnheer Swage makers heeft met den Secretaris van de finantieele commissie deze verordening soms langer dan een uur zitten bepraten, en moet dus hier niet met het praatje komen, dat hij niet weet hoe die veror dening tot stand gekomen is. Ikzelf heb me opzettelijk niet met de voorbereiding bemoeid. i Maar afgezien van dat alles wfl ik mijnheer Swagemakers toch wel zeggen, dat we dichter bij elkaar staan, dan U wel meent. Ook ik ben van ineening dat de verordening de verhouding tusschen gemeente- en provinciale wegen niet juist weergeeft. Laat den heer Swagemakers dus een wijziging voorstellen, dan kun nen die minder juiste verhoudingen wor den opgeheven. Maar de houding Éie dhlr. Swagemakers thians aanneemt, komt ze ker voor een Wethouder niet te pas Mijn heer Herbers heeft het Secretarieperso- neel van laksheid beschuldigd. Lfa,at ik mijnheer Herbers de verzekering geven, dat de verordening op de Secretarie zoo vlug mogelijk is uitgewerkt, en dat de aan slagbiljetten reeds meer dan anderhalve maand gereed liggen, om te worden uit gebracht. Maar mijnheer Swagemakers wil niet meewerken aan de vaststelling van het kohier. D|us niet de ambtenaren van de Secretarie treft de schuld, maar enkel en alleen Wethouder Swagemakers die de zaak heeft opgehouden. Als er nu in (Jij et kohier aanslagen voorkomen, die niet juist zijn. dan kunnen de betrokkenen reclameeren bij den Raad en verder bij den Raad van beroep, Niets belet ons dus om het kohier vast te stellen, want we moeten de verordening uitvoeren zooals deze is aangenomen en goedgekeurd, en ik verklaar nog cans uitdrukkelijk dat ik blijf weigeren de verordening op een au dere wijze toe te passen. Ik ben het eens met den heer Moors, dat het verschil tusschen provinciale- en gemeentewegen misschien te groot is, doch dat is te wijzigen. dhr. SWAGEMAKERS. Wat mijnheer Theunisse hier opgemerkt heeft is1 niet juist. De heer Theunisse geeft te kennen

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1933 | | pagina 184