- 3. m. icj 2 4 4
20
^waarheid te verkondigen, IT moest ver
standiger zlijn.
dhr. HERBERS. Neen, mijnheer van
NieuwenhuiijZen weet het ook. En ik roep
het voor heel de wereld uit ,,Een eeuwig
durend brandmerk" is het wat hier ge
beurd. Wanneer een raadslid een voor
stel doet in het belang der gemfciemte,
moet hij' hier vrij uil kunnen spreken,
maar zooals liet nu gebeurt is het een:
schandaal. En ik vind het treurig dat majh
medeleden mij daarstraks niet hebben ge
steund, toen ik de notulen wilde aanhou
den, voor deze bespreking.
En U, M. d. V., U m'oet ik de vraag
stellen, wat moet Uw personeel wel gaan
doen, wanneer U zelf zoo voorgaal
Bent U zelf zoo bang om die 5 pClfc.
van Uw traktement te missen, die we aan
de arme menschen willen geven
dhr. THEUNISSE. Mijnheer Herbers ver
gist zich. Door den heer Ivo sier mans is
wel degelijk voorgesteld om! het voorstel
van dhr. Herbers naar de Salaris-Commis
sie te zenden. Dit voorstel is door dhr;.
Delhez en mijzelf, onder.'iteund. Ik neem
den Burgemeester niet in bescherming,
maar mijnheer Herbers spreekt bier tien
tot twaalf keer i'n herhaling. 11ij kraait
liet pit, miaar 't is niets dan onzin
dhr. HERBERS. Het voorstel Kostcr-
nrans i's gesteund door de lieeren Delhez
en Thounisse, en wel zoodra het voorstel
wérd gedaan.
Toen hebt U gezegd „we gaan steui!-
mten" en terwijl U reeds bezig was ooi
alles voor de stemming gereed te maken,
is door den lieer van NieuwenJiuijzen nog
gesproken, en wilde ook ik nog wat op
merken.
Maar daarvoor werd geen gelegenheid
meer gegeven. En die interruptie van mij',
mbest iti de notulen vroeger vermeld
staan. Mijnheer Theunisse vergist zich
dhr. THEUNISSE Ik vergis mie niet
VOORZ. Mijnheer Herbers heeft nooit
onderscheid weten te maken, en kan liet
nog niet.
dhr. van NIEUWENiHUIJZEN. Ik heb
gezegd dat ik het niet goed vond een in
grijpende zaak als het voorstel van den
heer Herbers naar de Sal ar i s - losmtni ssiei
te verwijzen, omdat ik het beter achtte
die hier in den Raad gezamenlijk te be
handelen.
Ik geloof dat het de bedoeling van den
heer Herbers was, oor ook nog wjat te,
zeggen, maar dat dit niet moer ging oim
dat het te vlug van stapel liep. Dait is
alles i'
VOORZ. Mijnheer van Nieuwenhuijzen