;6 6 u 1 4 DEC. IS32 door hem gepachte gronden. 1 De door adressant naar voren gebrachte motieven geven de commissie geen aanlei ding voor te stellen de door Uw Raad aan Luyks reeds toegekende vergoeding alsnog te herzien. dhr. HUIJSMANS. Luijkx heeft een to taal verlies1 aan grasland van 320 roeden (270 en overschot tarwe 80 roeden Ssf 320 roeden). Hij ontvangt in totaal vooxj wei f 30, hij betaalt aan pacht hiervopir voor f 51,86 duiS komt hij enkel aan pacht tekort f 21,86. Waar nu aan overige requestanten is» gexgeven 75 cent per roede en Luijkx slechts vraagt f 0,25, komt het mij billijk voor 'hem het gevraagde te verleenen cn bovendien de sponning in het tarwielandf te Slechten. VOORZ. Het gebeurt nogal dikwijls dal de meeningen van deskundigen verschillen zelf ben ik geen deskundige, doch ik re ken U wel daartoe. Maar ik zou U wel eens willen vra gen, onderschrijft U in alle opzichten de opgave van Luijkx. Is die tarwe werkelijk zooveel waard als hij opgeeft, moet dFt* op f 210 per geniet worden gerekend. dhr. HUIJSMANS gaat met f0.50 per roede wel accoord. VOORZ. Luijkx beweert dat die tarwe 22 mud per gemet kan afleveren, dhr. HUIJSMANS. Dat is wel mogelijk, dhr. SWAGEMAKERS. Ik vind het wel wat veel. dhr. MOORS. Wanneer iemand schade lijdt dan vind ik er niets op tegen dat bij' de hoogst denkbare schade opgeeft. VOORZ. Men klaagt op het oogenblik allerwege dat de landbouw zoo weinig op brengt ,maar als men nu zulke hooge be dragen voor schadevergoeding durft op geven dan begrijp ik niet hoe lliet moge lijk is dat de landbouwi thans met verlies werkt, en dat de landbouwers zoo'klagen. dhr. MOORS. Het gaat thans over de schade aan het weiland, en ik vind die zeer billijk opgegeven. Ik ben er ten sterk ste voor dat deze zal worden vergoed,, en ik acht den raad met een afwij'^jemide beschikking niet verantwoord. dhr. SWAGEMAKERS zet Uiteen dat het opbrengen van modder voor weiland niet slecht is. Maar bovendien is men aldus Spr. als gebruiker van gronden gelegen langs een openbaar water vol gens de wet verplicht, den bagger uit dat water afkomstig op zijn landerijen te ont vangen. Men weet dat reeds bij het afslui ten van het contract. Precies hetzelfde is' het geval met gronden die gelegen 'zijn 14 i

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1932 | | pagina 267