2 6. OCT n? 14 O O O 6* <l> O waren zullen de belastingen weer moeten worden verzwaard. Met Ci et Oog op de groote werkloosheid zal het iioiodïg ziijix om te zoeken naar t productieve werkverschatïingsobjeteLen. De laatste jaren Is reeds zooveel uitgevoerd, dat ik ine afvraag wat nu nog zal moeten worden opgezocht. De vraag dis wel gewettigd of het niet de vporkeur verdient dat de regeering in- plaats van onproductieve werkverschaffin gen eens >ie particuliere bedrijven gaat steunen en daarbij1 rekening houdt met het uitbetaalde arbeidsloon, waarin door de gemeente een Keker subsidie zou kunnen worden verleend'. Ik hoop verder dat het meer en meer tol de raadsleden zal door dringen dat meer aan gezinspolitiek moet worden gedaan, en meer rekening moet worden gehouden met de belangen der groote gezinnen, die door wetten e;i ver Ordeningen moeten worden gesteund. dhr. SWAGEiMAKKRS. l it de algemeen® beschouwingen van dhr. Delliez kan de schijn bestaan (dal de minderheid van het Dagelijlvsch Bestuur iniiet voldoende de be langen der gemeente in het oog houdt. Ik zou dhr. Delliez willen vragen, wie die minderheid is. Ik voor mijbedank .voor liet partijbelang, doch behartig liet al gemeen belang, waarvoor ik door de kie zers ben gekozen. Ik zou hierover gaarne een natfere uiteenzetting Van den heer Delliez hoeren. Van den lieer Herbers heb ik gehoord, dat hij zich niet tot het College van B. en \V'. kan wenden, voor wat betreft die legeisgetklen. Ik heb dan heer Herpers zelf ook gezegd, pat wanneer hij bij B. en W. met klachten komt, ik daaraan steeds mijn aandacht zal (schenken. Nu zegt mijnheer Herbers wel pat liiji niet blij B. en W. te recht kan, maar ik betwijfel dit, en ik geloof dat (lnr. Herbers juist zeer gbed bij B. en W. had terecht gekund, en dat met zijn aanmerkingen wel degelijk reke ning zou zijn gehouden. VOORZ. "Wethouder Swageinakers heeft juist besproken de klacht Van dhr. Her bers over de leges, en ik meen derhalve mij: van een bespreking ontslagen te mo gen achten. Wanneer mijnheer Herbers destijds ons de feiten had genoemd, dan zou de heel© Zaak in een tijd van een dag uit de wereld Zijn geweest. De heer Herbers heeft dat echter niet geiiaan, dpch alleen maar gezegd dat hij: iets wist, zonder aan te geven „wat", en verder niets. Wat betreft de opmerking van dhr. Herbers over de administratie van het

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1932 | | pagina 234