ztj 2- 117 8 I X x en te brengen öp f0,j22 kan ik onlmoge- lijk aoooord gaan. 1 Ik zal U 'daarvan de redenen zeggen le. Bij velen 'schijnt nog de meening te bestaan, dat de werkverschaffing een in stelling te, om de werkloozèn bezig t© houden zoo iets als tijdverdrijf, en dat daarom het werkloon maar zoo; laag mo gelijk moet zlijin. Degenen die er zulke pp vattingen öp na houden mogen wel we ten dat, sinds de werkverschaffing onder toezicht van de Ned. Heide Maatslchappij staat, daar werkelijk werk geleverd wordt óók. De loonnormen zijn nu reeds zoo laag gesteld, dat men zeer hard moet werken om een weekloontje van f 11,50 a f 12.— bij elkaar te krijgen. En wie hieraan twijfelt moet maar eenls een schop ter hand nemen, en een paar dagen met de 'kipkarren rijden, of in de rioolschachten springen dan zal hij spoedig bekeerd zijn. Wanneer men het loon nog verder gaat verlagen, kan er onmogelijk nog een menisichwaardig be staan verdiend worden, en daar heeft toch iedereen recht op, óók een werk- looze 1 i(' 2e. Weer anderen zien in de werk verschaffing een Concurrent voor het' vrije bedrijf. I Wanneer het loon in de werkverschaf fing wordt verlaagd, is dat bevorderlijk aan het algemeen streven van den laat- sten tijd om allerwege de loonen te druk ken Dit te iets waar wij als arbeiders, ons met alle macht tegen moeten verzetten, want ook in het vrije bedrijf i's! het loon van dien aard dat er geen halve cenjt meer afkan. 3e. Wanneer men werkverschaffing en ook steun nog slechter gaat betalen, dan gaat men steeds weer de fraude mo gelijk maken. De menschen worden dan ter wille van hun boterham gedwongen beneden het contractloon in het vrije be drijf een onderkomen te zoeken, en de ervaring heeft reeds geleerd dat er altijd werkgevers zijn, die van de ellende van den arbeider nog willen profiteeren om zichzelf te bevoordeelen. Om deze rede nen M. d. V. ben ik tegen de voorgestelde verlaging. 1 dhr. van HOOIJDONK. Ik ga volledig accoord met het gesprokene door den heer Delhez>. Ik wil hier nog aan toevoe gen, dat de Minister van Binnenlandstohe Zaken zegt dat de loonen naar hot vrije bedrijf gerekend moeten worden. Maar weet de Minister wel dat het con-

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1932 | | pagina 118