119
ii<j
2 1. APR. I932
28
rompeld. Toen mfijlnheer van Loon bin
nenkwam hebt U hem] dadelijk lo.'geroe
pen „Mijnheer van Loon, stemt U; voor
of tegen de notulen", en mjjjnhear van
Loon, die een oogenblik niet goed wrtsjl
wat hij moest zeggen, zei toen mlaarf
„Voor."
Als mijnheer van Loon, goed geweten
had. waar liet omging, zon hij' wtellicht'
een welwillender standpunt hebben inge
nomen, en bereid' gewee'sit zijn omf tegejnl
te stemmen. Nu,1 stemjdi'e de een na den
ander „voor", en zoo werden de notulen
vastgesteld1.
Zoo hebben de notulen vroeger ook al
eens iets vermeld wat door mij heel erna al
niet gezegd was, maaf als het er staalt
wordt het iemand toch maar aangere
kend.
Maar U weet heel goed, dat U in'
strijd hebt gehandeld met artikel 14 van
het Reglement van Oude, en ik hoop dat
dit niet meer zal voorvallen.
En nu wil ik aan de Arbe id erS- afgeva ar
digden nog eens opmerken, dat, wanneer
ik een discussie met den Voorzitter heb,
deze heeren niet meier intoetén zittén roó-
pen „Dat hebt U wel gezegd."
De heeren hebben de beleefdheid in
acht te nemen. \V(e zitten hier niet op'
den Aschbak of in een volksbuurt. Ze heb'
ben maar te wachten lot ik heb uitgespro
ken, en dan kunnen Zij het woord vra
gen en zeggieu „De heer Ilierbers ver
gist zich, ik meen goed verstaan te hehj
ben dat hij' dat wet gezegd haejft."
Ik zal jullie eens tonnen hps hier d(o
leiding moet zijn.
dhr. KOSTERMANS. De vorige notulen
zijn toch goed gekeurd door tien a elf
menschen. Nu begrijp ik aiet dat dhr.
Herbers daar weer op terug komt.
dhr. HE RIB ERS. Ik sta daarvan niets
verwonderd dat U dat niet begrijpt, dat
komt omdat U mjijn brief niet of verkeerd
gelezen hebt. Maar in die brief zit eatn
erkenning van den no tulenmaker dat hij'
zich vergist heeft. En daarom eis'ch ik
waar ik recht op heb ik eisch dat dit in
de notulen zal worden vastgelegd.
VDORZ. Dat staat er heelemaal niet in.
dlir. HERBERS. Uit mijn brief blijkt
duidelijk dat m'ijnheer Hellcmons, toen ik
met den lieer van Hoodjdonk bijl hem was,
heeft erkend dat bij zich vergist heeft
VOORZ. dhr. Hellemons is' hier tegen
woordig en ik zal hem vragen, of hij aan
U verklaard heeft dat h|ij! zich bij! de sa
menstelling van de notu|len heeft vergist,
dhr. HERBERS. Dat moet U hier niel
vragen.