74
8 MEI 1931
11
Zegt dit nu iets- over "den finaneieelen
toestand der gemeente Men had beter
gedaan daarover maar te zwijgen, en in
white den Burgemeester dankbaar kunnen
zijn, dat hij dit voordeeltje voor de ge
meente heeft weten te bemachtigen. De
koopkracht van den gulden is gestegen,
zegt men, doch dit is nog maar zeer wei
nig Bovendien wanneer de koopkracht
van den gulden werkelijk is toegenomen,
dan moet men met één handomdraai de
heele maatschappij veranderen, want ook
ue behoeften zijn gestegen. In het maat
schappelijke leven houdt immers het een
gelijke tred met het andere.
En het is een onmogelijkheid om de
behoeftebenoodiging der menschen weer
in eens op het peil van voor iden jOÓrlóg
te nrengen. Men kan op den dag van van
daag niet meer zeggen „Ik heb goed ge
geten, gij kunt dus geen honger hebben
Wanneer men den levensstandaard wil
beoordeelen moet men niet afgaan op de
prijzen van brood en suiker alleen want
in het dagelijksche leven is meer noodig.
dhr. BASELIER. Het rapport der Gom
missie van vijf kan mij niet Devredigen.
ik heb destijds gezegd dat de ambtenaren
het volle pond van hun pennoen moes-
teu betalen. Ik heb hier steeds er op ge
hamerd dat de ingezetenen van Steenber
gen die een inkomen hebben van f 800 ,of
minder toch nog belasting moeten be-
ta'en. Het moet niet voorkomen da',t
deze menschen nog moeten meebetalen
aan het pensioen van de ambtenaren; dat
de ambtenaren later voor deze arme men
schen hun hoed moeten afnemen en zeg
gen „van U hebben we ook een pffer-
tje gekregen." Maar wanneer wij lager
staan dan de ziistergemeeuten dan moeten
wij op de salarissen ook oijbetalen. "Als
we dan het volle pond op de ambtenaren
wit:en gaan verhalen, dan moeten we op
de eerste plaats hun salaris met 5 pCt.
verhoogen.
Het stuk van de A.R.K.A. heeft mij Iwel
degelijk beinvloed. Die menschen noemen
cijfers, maar de Commissie van vijf met
mijnheer van Loon erbij doen dat niet.
Deze zaak is dan ook' niet voldoende
voorbereid. De Commissie van vijf had
de AR.K.A. niet mogen passeeren. De
organisaties hebben recht gehoord te
worden, en dat 'is! niet gebeurd. I
dhr. van LOON. Wij waren extra-leden
die door de Commissie waren uitgenóodig^l'
oij de besprekingen tegenwoordig te zijn,
Ik beschouwde mij meer als adviseur. Af
wat in het rapport der Commissie staat,
neem ik niet voor mijn rekening. B.v. |niet