5 if 3 O MAART 1931 zegt men „Nu moet ge ook naar Idfej Heen gaan". Dat zijn geen voorwaarden. En a.s we nu de kermis', eens buiten beschouwing ïaten, wat hebben we dan nog in onze omgeving 1 Vorig1 jaar is er nog een Oranje-feest gevierd, wat schitte rend geslaagd is, maar overigens hebben' we hier niets. „Alles gaat naar an'diece* p.aatsen." Ik b. eb door de Radio een geestelijk adviseur hooren zeggen tot de kermisl- expioitanten „Vereenigt U, vereénigt U, want in Groningen en N.-Brabant is: men, oezig Uw brood te ontnemen, door |dei kermissen af te schaffen." Thans is het te laat om nog op (het verzoek te beslissen. Maar wanneer dé, verpachting van de standplaatsen ge schiedt kom ik toch een» Kijken ik wil dan zelf wel eens zien hoe of dat toegaat. Ik stei daarom voor de kermis dit jaar te ,h andhaven het verzoek naar de Com mi-hie voor Verkeerswezen te zéndén én tegen voigend jaar deze1 zaak opnieuw in behandeling te nemen. Het is niet dé schuld van de dansgelegenheden dat de kermisattracties wegblijven. Wanneer er maar voldoende attracties komen, loopen de dansgelegenheden vanzelf léég. dhr. van BERGEN. Ik meen dat de fmancieele Commissie de attracties reéds ten goede is gekomen door een wijziging van de verordening op de heffing der vermakelijkheidsbelasting te bevorderén. De financieele Commissie heeft déstijds 'n onderhoud gehad met B. en W. en bei den waren het er over eens dat |dé/ schouwburgen alleen maar staangeld dien den te betalen. Ik zou dit jaar de1 kermis iwiilen ïaten zooaLs ze is en de zaakinaar de Verkeerscommissie verwijzen, dié deze kalm kan voorbereiden. dhr. BASELIER. Ik koester geen wan trouwen tegen B. en W., maar dat er jets niet in den haak is, is zeker. VOORZ. toont de inschrijfbiiletten over de jaren 1926-1927 1928-1929 en 1930 aan de heeren Baseiier en Hérbérs di deze evenwel niet inzien. dhr. van LOON. De voorwaarden zijn ree .s oud, dus onder dezelfde voorwaar den !h eeft U wel drukke kermissen géhad Daarom zit die achteruitgang dus niet in de voorwaarden, maar veel meer in den veranderden geest des tijds die de ker mis zooals die op de oude manier wend! gevierd aantast. Ik geloof niet dat de Raad daaraan iets zal kunnen doen. B. en W. kunnen voor stellen den eersten en den laatsten dag| te senrappen. We buinnen dat voorstjek 9

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1931 | | pagina 57