A
11 MAART 1931
-/Jit
12
/rat^y
noch op het gesprokene door den Voor
zitter der financieel© Commissie.
Maar het heeft mij verschrikkelijk ge
frappeerd dat ik op de agenda las! „in
terpellatie" van ons medelid mijnheer Her,
hers,
Ik wil nu eens iets zeggen uit |det
besloten vergadering, iets wat ik daarin;
zelf heb gezegd; dat is toch geoorloofd.
Wat zouden we gaan doen De bespreking
van mij op het slot, die door den heer
van Loon knikkend is bevestigd, was dat
al.e raadsleden een Schrijven van d©
linancieele Commissie zouden ontvangen
om. hier de stukken te komen inzien. Toen
hel rapport van de linancieele Commissie
werd voorgelezen heb ik gezegd dat ik
me daar niet bij kan neerleggen, maar
dal ik eerst zelf de stukkien wilde zien
om zelf een onderzoek in te stellen en
piijn conclusies te trekken. We zouden de
istukken hebben ingezien, en vervolgens
nagezien wat we zouden publiceercn.
Die lieele kwestie had hier vandaag niet
besproken behoeven te worden. De in
terpellatie van mijnheer Herbersi wials!
niet noodig tg eweest. Met hetgeen mijnheer
vfn Bergen zegt, daar kan geen mensch
mee accoord gaan, om de zaak maar te
Vernietigen en zoo in den doofpot te.
fes en In alle kranten heeft deze zaak ge
staan, en de gemoederen zullen niet tot
rust komen, voor alles is gepubliceerd.
lit heb van dat geheime potje nooit
ie - geweten, want zooals ik reeda zei als
je een sigaar gepresenteerd wordt ga je
niet vragen waar die vandaan komt.
Als nu de zaak gesloten wordt dan
blijft het gros van mijn geboorteplaats hun
keren in hun gedachtengang.
dhr. HERBERS. De vorige vergadering
is hier reeds het besluit genomen dat
abc raadsleden die dit verlangden de stuk
ken en bescheiden zouden kunnen inzien.
A'jis Baselier nu de zaak nog niet gezien
heeft, moet hij maar wachten tot den dag
Van onnoozete kinderen, dan is hij er ook
bij..
De hoofdlijnen der zaak staan in mijn
interpellatie, hierdoor wordt reeds een
voldoende publicatie van alles gegeven, en
overigens acht ik het voor de rust in de
gemeente maar het beste dat we nu van
deze aangelegenheid afstappen.
dhr. van BERGEN. Wanneer de raads
lieden inzage van de Descheiden verlang
den, zouden ze zich tot de finantiee(l|e)
(Commissie (wenden; zoo is besloten. Ik
meen dat thans voldoende openbaarheid
gegeven is, en ben het daarom eens met