a i- 11 mmkt i93i $L}ybl<Jr 11 A m' 'VX^y/ Het is hoogst noodzakelijk in liet belang der gemeente dat er rust komt. Rust M. de V. Weg met die kleinzielige, klein geestige bekrompenheid; het tijdperk gaan wij tegemoet dat U'voor de derde maal als hoofd dezer gemeente moet worden be ticernd, angstvallig wordt door de ingeze tenen Uw herbenoeming afgewacht. U bent nog jong M. de V. zorgt datjhet an- üers wordt regeer met een ijzeren vuist maar voor alles rechtvaardig dan Destaat er kans dat de rust die in onze (dierbare gemeente zoo is verstoord, zal weder keeren. Hiermede M. de V. heb ik gezegd. dhr. van BERGEN. In de vergadering van 9 September 1930 is door den heer Herbers de opmerking gemaakt dat voor de bewijzen van Nederlanderschap f 0.50 leges meer werd geheven dan waartoe de betrekkelijke verordening het recht gat. In de laatste vergadering is hier op gemerkt dat van een zeepbel een lucht ballon werd gemaakt, en ik ben het daar mede eens, want er is veel onnoodjigj gediscussieerd, soms over dingen die met de heele zaak niets te maken liadjclein. De finantieele Commissie heeft opdracht gekregen de zaak te onderzoeken, (de eerste maal hebben wij aleen het laatste jaar nagezien. Daarna volgde op verzoek nog eo'n opdracht een onderzoek in te stellen. We hebben hieraan voldaan en de heele zaak nagezien vanaf einde 1925 tot en met d.d. 9 September 1930, toen reeds de teveel betaalde leges waren terugbetaald. En ons onderzoek had tot resultaat dat d!e jg emeenle geen nadeel in deze zaak heeft geboekt, en van de belastingbetalers ook geen cent verloren is gegaan. Het is nu heden 11 Maart 1931, dps een vol half jaar is nu deze zaak' aanhan gig, onaangenaam werk is het voor ons geweest, maar we hebben ons best ge daan, en getracht alles in de puntjes na te gaan, wat met de noodige toelichting van het personeel en B. en W. ons is gelukt. Mij dunkt dat deze zaak nu lang ge noeg heeft geduurd, alle raadsleden die zulks verlangden hebben inzage kunnen krijgen. Ik stel daarom voor deze zaak nu als afgedaan te beschouwen, hierover niet meer te spreken, en de adminislratie be- trolfende het zoogenaamde „potje" te ver nietigen. t dhr. BASELIER. Ik zal niet ingaan op de interpellatie van mijnheer Herbers, -1§ -

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1931 | | pagina 43